Verwijderen botimplantaten na genezing
Patiënten die last blijven houden van een genezen botfractuur kunnen meestal beter eventuele plaatjes, pennen en schroeven laten verwijderen. Wetenschappelijk onderzoek onder leiding van Dagmar Vos, die op 17 september promoveerde aan het UMC Utrecht, toont aan dat de meeste klachten en symptomen zoals pijn en bewegingsbeperking verbeteren na verwijdering van deze zogenaamde osteosynthesematerialen.
Nadat een botbreuk is genezen hebben metalen implantaten zoals pennen, plaatjes en schroeven (doorgaans gemaakt van chirurgisch staal of titanium) feitelijk geen functie meer. De vraag rijst dan: moeten deze implantaten uit het bot gehaald worden nadat de breuk genezen is? Of kunnen we ze beter laten zitten? Dit zijn vragen die vaak door patiënten of hun verzorgers worden gesteld, soms al vóórdat de patiënt aan de botbreuk is geopereerd. Ook in de medische wereld bestaat hierover discussie, te meer omdat er – verrassend genoeg – tot nu toe weinig goed gecontroleerd wetenschappelijk onderzoek naar is verricht.
Dagmar Vos onderzocht in haar promotieonderzoek de gevolgen van het operatief verwijderen van implantaten bij bijna 300 patiënten uit vijf Nederlandse ziekenhuizen (UMC Utrecht, Amphia Ziekenhuis in Breda, St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg, Diakonessenhuis in Utrecht en Medisch Spectrum Twente in Enschede). De verwijderingsoperaties waren meestal succesvol, maar niet geheel zonder risico. Complicaties zoals bloedingen, wondinfecties en gevoelsstoornissen in het operatiegebied traden op in ongeveer 30 procent van de operaties.
Patiënten vonden over het algemeen dat na de operatie aan de verwachtingen was voldaan en er werd een duidelijke verbetering gerapporteerd van de preoperatieve klachten. Bijna alle patiënten (meer dan 95 procent) zou er in een toekomstig geval opnieuw voor kiezen om het materiaal te laten verwijderen.
Vos onderzocht ook het effect van het verwijderen van implantaten bij kinderen. Bij kinderen trad er in 10% van de operaties een complicatie op, maar deze waren over het algemeen mild en van voorbijgaande aard. Toch adviseert zij om bij kinderen het osteosynthesemateriaal in principe te verwijderen, ongeacht of het betreffende patiëntje er last van heeft of niet. Vos legt uit: “Bij kinderen gaat de discussie meer over mogelijke toekomstige problemen en niet zozeer over eventuele aanwezige symptomen op dat moment. Ofschoon we geen aanwijzingen hebben dat aanwezigheid van plaatjes, pennen en schroeven op lange termijn kwaad kan, denken we dat we bij kinderen uit voorzorg dit materiaal verwijderd moet worden.”
Na genezing van een botbreuk ervaren patiënten regelmatig restklachten zoals pijn of een beperking van de bewegingsvrijheid. Patiënten en behandelaars wijten deze klachten vaak aan de aanwezigheid van osteosynthesematerialen. Ook willen patiënten nogal eens dat deze materialen worden verwijderd omdat ze worden ervaren als lichaamsvreemd. In Nederland verwijderen artsen in 30 tot 40 procent van de gevallen het osteosynthesemateriaal nadat de fractuur genezen is, hetgeen resulteert in zo’n 18.000 operaties per jaar.
Bron: UMC Utrecht