x

Nederlanders willen andere euthanasiewet 


Een meerderheid van de Nederlanders ziet graag euthanasiewetgeving waardoor patiënten zelf het laatste woord hebben over hun euthanasie, niet een arts. Onder de huidige euthanasiewet moet een arts bepalen of sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden voor sprake kan zijn van euthanasie. Uit onderzoek van Motivaction blijkt dat Nederlanders liever zien dat een speciaal opgeleide begeleider in gesprek met de patiënt vaststelt dat deze de wens heeft om te overlijden. Als dat zo is, zal daarna een arts euthanasie toepassen. Deze alternatieve euthanasiewetgeving is ontwikkeld door de levenseindeactivist Wim van Dijk en medestanders. 

61% van de Nederlanders staat positief tegenover de alternatieve euthanasiewet. 54% is positief over de bestaande euthanasiewet. Echter, wanneer Nederlanders tussen de twee wetten moeten kiezen is 60% voor de alternatieve wet en 21% voor de huidige wet. Voorstanders van euthanasie kiezen zelfs zes keer vaker voor de alternatieve wet dan voor de huidige wet.  

Een grote groep Nederlanders vindt wel dat een arts kan bepalen of iemand ondraaglijk en uitzichtloos lijdt (60%) en dat de arts dat ook zou moeten doen als een patiënt euthanasie aanvraagt (57%). Dat zou echter niet meer doorslaggevend mogen zijn bij de toepassing van euthanasie. Slechts 29% is van mening dat de arts het laatste woord moet hebben. 

De arts mag dus volgens de meeste mensen wel een rol hebben bij euthanasie, maar geen beslissingsbevoegdheid over de toepassing van euthanasie. 50% vindt dat een patiënt óók over het eigen levenseinde moet kunnen beslissen als zij niet ondraaglijk en uitzichtloos lijden. 17% is het hier niet mee eens.  

Euthanasie verloopt volgens de naasten van een patiënt in ongeveer een op de tien gevallen oncomfortabel (12%) en onrustig (9%). Palliatieve sedatie, vaak toegepast als euthanasie wordt geweigerd, verloopt bij ruim een op de zes patiënten oncomfortabel (18%) en onrustig (17%).  
Het bericht Nederlanders willen andere euthanasiewet  verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel