Zorgnieuws | Actualiteiten in de zorg
x

Verband tussen depressie en hart- en vaatziekten eindelijk verklaard: deels ontwikkeld uit hetzelfde genmodule


Bloedgenexpressieanalyse onthult functionele module van genen betrokken bij zowel depressie als hart- en vaatziekten

Al lange tijd is bekend dat depressie en hart- en vaatziekten op de een of andere manier met elkaar verbonden zijn, hoewel het precieze verband een raadsel bleef. Nu hebben onderzoekers een ‘genmodule’ geïdentificeerd bestaande uit 256 functioneel gerelateerde, geco-exprimeerde genen, die deel uitmaken van het ontwikkelingsprogramma van beide ziekten. Deze genen kunnen nu worden gebruikt als biomarkers voor zowel depressie als hart- en vaatziekten, en zouden uiteindelijk kunnen helpen bij het vinden van nieuwe medicijnen om beide aan te pakken.

Depressie en CVD

Depressie en hart- en vaatziekten (CVD) zijn ernstige zorgen voor de volksgezondheid. Wereldwijd hebben ongeveer 280 miljoen mensen depressie, terwijl 620 miljoen mensen CVD hebben. Sinds de jaren 1990 is bekend dat de twee ziekten op de een of andere manier gerelateerd zijn. Bijvoorbeeld, mensen met depressie lopen een groter risico op CVD, terwijl effectieve vroege behandeling van depressie het risico op het ontwikkelen van CVD later met de helft vermindert. Omgekeerd hebben mensen met CVD vaak ook depressie. Om deze redenen adviseert de American Heart Association (AHA) om tieners met depressie te monitoren op CVD.

Wat nog niet bekend was, is wat deze ogenschijnlijke verwantschap tussen de twee ziekten veroorzaakt. Een deel van het antwoord ligt waarschijnlijk in levensstijlfactoren die veel voorkomen bij patiënten met depressie en die het risico op CVD verhogen, zoals roken, alcoholmisbruik, gebrek aan lichaamsbeweging en een slecht dieet. Maar het is ook mogelijk dat beide ziekten op een dieper niveau verwant zijn, via gedeelde ontwikkelingspaden.

Genmodule

Nu hebben wetenschappers aangetoond dat depressie en CVD inderdaad een deel van hun ontwikkelingsprogramma delen, met op zijn minst één functionele ‘genmodule’ gemeen. Dit resultaat, gepubliceerd in Frontiers in Psychiatry, biedt nieuwe markers voor depressie en CVD, en zou uiteindelijk kunnen helpen bij het vinden van medicijnen om beide ziekten aan te pakken.

“We hebben gekeken naar het genexpressieprofiel in het bloed van mensen met depressie en CVD en vonden 256 genen in een enkele genmodule waarvan de expressie op hogere of lagere niveaus dan gemiddeld mensen een groter risico geeft op beide ziekten,” zei eerste auteur Dr. Binisha H Mishra, een postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Tampere in Finland.

De auteurs definiëren een genmodule als een groep genen met vergelijkbare expressiepatronen onder verschillende omstandigheden en dus waarschijnlijk functioneel gerelateerd.

Jonge Finnen studie

Mishra en collega’s bestudeerden de genexpressiedata in het bloed van 899 vrouwen en mannen tussen 34 en 49 jaar oud die deelnemers waren aan de Jonge Finnen studie, een van de grootste studies naar cardiovasculaire risicofactoren van kindertijd tot volwassenheid tot nu toe. De Jonge Finnen studie begon in 1980 met een cohort van bijna 4.000 kinderen en adolescenten, destijds tussen drie en 18 jaar oud, willekeurig geselecteerd uit vijf steden in Finland. De gezondheid van deze deelnemers is sindsdien gevolgd.

Finland heeft de hoogste geschatte incidentie van psychische stoornissen in de EU, en staat op de negende plaats wereldwijd voor de prevalentie van depressie. Daarentegen heeft het land een relatief lage prevalentie van CVD, met een ranking in de onderste 20% wereldwijd voor deze klasse van ziekten.

In 2011 hebben de onderzoekers van de Jonge Finnen studie de deelnemers getest op symptomen van depressie met een beproefde vragenlijst: de Beck Depressie-inventaris (BDI-II), waarvan de score toeneemt bij ernstiger symptomen. Ze hebben ze ook getest op het risico op het ontwikkelen van CVD via de ‘ideale cardiovasculaire gezondheids’-score van de AHA, op een schaal van nul (hoogste risico) tot zeven (laagste risico). Mishra et al. analyseerden deze gegevens verder voor de huidige studie.

Het zit allemaal in het bloed

In 2011 was ook volbloed afgenomen van elke deelnemer, en Mishra en collega’s hebben deze monsters hier geanalyseerd met geavanceerde genexpressiemethoden.

Ze gebruikten geavanceerde statistiek om 22 verschillende genmodules te identificeren, waarvan er slechts één geassocieerd was met zowel een hoge score voor depressieve symptomen als een lage score voor cardiovasculaire gezondheid.

“De top drie genen uit deze genmodule zijn bekend om geassocieerd te zijn met neurodegeneratieve ziekten, bipolaire stoornis en depressie. Nu hebben we aangetoond dat ze ook geassocieerd zijn met een slechte cardiovasculaire gezondheid,” zei Mishra.

Deze genen zijn betrokken bij biologische processen zoals ontsteking die betrokken zijn bij de pathogenese van zowel depressie als hart- en vaatziekten. Dit verklaart waarom beide ziekten vaak samen voorkomen.

Andere genen in de gedeelde module zijn aangetoond betrokken te zijn bij hersenziekten zoals Alzheimer, Parkinson en Huntington.

“We kunnen de genen in deze module gebruiken als biomarkers voor depressie en hart- en vaatziekten. Uiteindelijk kunnen deze biomarkers de ontwikkeling van preventieve strategieën voor beide ziekten vergemakkelijken,” zei Mishra.

Bron: Tampere University, Tampere, Finland
Het bericht Verband tussen depressie en hart- en vaatziekten eindelijk verklaard: deels ontwikkeld uit hetzelfde genmodule verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Reactie NTS op evaluatie donorwet: blij dat donorwens Nederlanders veel beter bekend is


De wijziging van de donorwet in 2020 heeft ervoor gezorgd dat familie en artsen veel beter weten of iemand donor wil zijn: driekwart van alle Nederlanders heeft actief de eigen wens geregistreerd, een stijging van vijftig procent. Daarnaast weet een meerderheid van de bevolking dat het niet doorgeven van een keuze in het Donorregister betekent dat je automatisch donor bent (‘geen bezwaar’), zo blijkt uit de evaluatie van de gewijzigde Wet op orgaandonatie. Directeur Naomi Nathan van de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) is blij met deze uitkomsten: ‘Dat is de belangrijke winst van de donorwet. Deze evaluatie laat zien dat je erop mag vertrouwen dat mensen donor willen zijn als zij gekozen hebben voor ‘ja’ of ‘geen bezwaar’.

Vandaag presenteerde minister Pia Dijkstra van Volksgezondheid het evaluatierapport over de gewijzigde donorwet aan de Tweede Kamer.

Publiek informeren blijft essentieel

De NTS herkent zich in de uitkomsten van de evaluatie en constateert met de minister dat publieksvoorlichting de komende jaren hard nodig blijft. Naomi Nathan: ‘Aan de ene kant is het goed dat een meerderheid van de bevolking goed op de hoogte is van de donorwet. Maar wij willen toe naar een situatie waarin iedereen een keuze doorgeeft die bij hem of haar past én iedereen weet dat ‘geen bezwaar’ betekent dat je automatisch donor bent. Dat is een voorwaarde voor het behouden van maatschappelijk vertrouwen in de wet. En dát geeft de beste kans op meer orgaan- en weefseltransplantaties, waarmee we mensen op de wachtlijst kunnen helpen.’

Delen van keuze met familie

Maar misschien nog wel belangrijker is dat lang niet iedereen weet wat hun dierbare heeft gekozen. Nathan: ‘Artsen merken in de praktijk dat families soms worden verrast door de mededeling dat hun familielid als donor geregistreerd staat. Als je er nooit met elkaar over hebt gesproken, kan de twijfel toeslaan. Zeker bij een toestemming op basis van een ‘geen bezwaar’-registratie: was dit wel een bewuste keuze van mijn dierbare? Daarom roepen wij iedereen in Nederland op: deel je keuze met je familie! Zo voorkom je onverwacht nieuws op een toch al verdrietig moment.’

Misverstand over rol familie

De NTS constateert dat het nog een relatief nieuwe wet is, die echt nog ingeburgerd moet raken, en zal zich naast de overheid de komende jaren actief blijven inspannen om iedereen te informeren over wat orgaan- en weefseldonatie inhoudt. Nathan: ‘Informeren is ook belangrijk om misverstanden aan te pakken. Zo wordt nogal eens gedacht dat de familie altijd het laatste woord heeft. Deze verwarring komt waarschijnlijk voort uit de oude wet. In de huidige donorwet heeft iedereen een keuze gemaakt, en als je niets doorgeeft ben je automatisch donor. De familie kan alleen in uitzonderlijke omstandigheden tegen deze registratie ingaan.’

Gespreksondersteuning

Ook gaat de NTS onderzoeken hoe donatieprofessionals en familie communicatief nog beter ondersteund kunnen worden tijdens het donatieproces in het ziekenhuis. Nathan: ‘We geven jaarlijks al veel trainingen aan professionals in gespreksvoering met familie over donatie. Maar zij kunnen door het lage aantal gesprekken hier vervolgens weinig mee oefenen. Wij zijn blij dat de minister heeft aangegeven dat zij op korte termijn wil bezien of ze een vervolg wil geven aan een eerdere pilot van de NTS met orgaandonatiecoördinatoren die dit soort gesprekken kunnen ondersteunen en mogelijk samen voeren. En we denken dat we het gesprek met de familie nog beter in beeld en taal kunnen gaan ondersteunen.’

Effect donorwet op transplantaties

Er is de laatste jaren sprake van een lichte toename aan donoren en transplantaties. Terecht wordt in het rapport geconcludeerd dat het mede door de coronapandemie te vroeg is om echt de effecten te kunnen vaststellen van de nieuwe donorwet op het aantal orgaan- en weefseldonoren. De NTS zal graag meewerken aan een nieuwe evaluatie in 2029. Nathan: ‘En het is mooi nieuws dat de minister wil blijven stimuleren dat meer organen en weefsels beschikbaar komen, bijvoorbeeld door financiering van innovatieve perfusietechnieken’

Achtergrondinformatie

Kamerbrief en Evaluatie van de gewijzigde Wet op orgaandonatie 

Jaarcijfers NTS 2023

Cijfers over organen en weefsels

Bron: NTS
Het bericht Reactie NTS op evaluatie donorwet: blij dat donorwens Nederlanders veel beter bekend is verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Databeschikbaarheid voor borstkankerzorg vraagt om meer regie


Casus IKNL en Nictiz biedt analyse, duiding en oplossingen voor uitwisselingsknelpunten in borstkankerzorg

Iemand met de diagnose kanker ziet meerdere artsen en soms ook ziekenhuizen. Helaas delen die hun medische gegevens nog niet altijd automatisch. Dat leidt tot tijdverlies, onnodige herhaling van informatie en soms fouten die de behandeling kunnen vertragen of schaden. Nictiz en IKNL benadrukken daarom het belang van goede registratie en digitale informatievoorziening in borstkankerzorg en de regie die daarvoor nodig is. Een samenwerking tussen de beide partijen leverde de casus Knelpuntenanalyse informatiestandaard mammacarcinoom op die dit belang illustreert.

Klik hier voor de casus Knelpuntenanalyse informatiestandaard mammacarcinoom

De casus beschrijft de afspraken die zijn gemaakt over Eenheid van Taal in de borstkankerzorg en hoe die tot stand zijn gekomen. Tevens illustreert deze het toepassen van de hulpmiddelen voor een duurzaam gezondheidsinformatiestelsel:het speelveldmodel en het specificatiecanvas, die Nictiz in 2023 introduceerde. De casus laat zien dat deze beide modellen handvatten bieden om de knelpunten bij de uitwisseling van informatie voor borstkankerzorg te analyseren, duiden en oplossingen aan te dragen. Inmiddels worden de knelpunten oncologie-breed opgepakt binnen OncoNext.

Beschikbaar, bereikbaar en bruikbaar

Deze samenwerking tussen Nictiz en IKNL is in het kader van de architectuur van het gezondheidsinformatiestelsel, die in lijn is met de Nationale Visie op het gezondheidsinformatiestelsel. Die gaat uit van het principe dat data beschikbaar, bereikbaar en bruikbaar moet zijn. Voor het primaire zorgproces, zodat zorgverleners beschikken over complete en actuele gezondheidsgegevens om de juiste zorg te kunnen verlenen. Maar ook voor secundaire gebruiksdoelen zoals wetenschappelijk onderzoek, kwaliteitsverbetering of beleidsvorming.

Informatiestandaarden beschrijven welke informatie gestructureerd en gestandaardiseerd wordt vastgelegd, zodat deze informatie herbruikbaar is voor automatische uitwisseling tussen zorgverleners en zorginstellingen.

Informatiestandaard Mammacarcinoom

De commissie Standaardisatie verslaglegging van het Nationaal Borstkanker Overleg Nederland (NABON) ontwikkelde de informatiestandaard Mammacarcinoom. Voor de verschillende zorgdisciplines en in nauwe samenwerking met ICT-professionals en ondersteuning van IKNL. Zij maakten hierbij gebruik van de kennis van Nictiz over generieke standaarden, terminologie en ART-DECOR. De landelijke standaarden voor de MDO- en radiologie-verslaglegging zijn onderdeel van deze informatiestandaard. De commissie bepaalt periodiek op basis van feedback van gebruikers of er wijzigingen nodig zijn in de informatiestandaard.

Aan de hand van toelatingscriteria bepaalt Nictiz als stelselbeheerder onder andere of een standaard kan worden opgenomen in het stelsel van standaarden, die het speelveldmodel en specificatiecanvas als achtergrond hebben. Deze casus is een goed voorbeeld van de toepassing van die toelatingscriteria. Aan de andere kant draagt de casus bij om deze stelselcriteria verder aan te scherpen.

Over IKNL en Nictiz

Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) is een onafhankelijk kennisinstituut voor de oncologische en palliatieve zorg. De missie van IKNL is het reduceren van de impact van kanker. Dat doen zij op basis van inzichten van (real-world) data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). IKNL werkt nauw samen met Nictiz om te komen tot een werkend informatiesysteem voor de oncologische en palliatieve zorg.

Nictiz is de Nederlandse kennisorganisatie voor digitale informatievoorziening in de zorg en heeft als motto: betere gezondheid door betere informatie. Naast het ontwikkelen en beheren van standaarden, adviseert Nictiz het ministerie van VWS en zorgpartijen over de inrichting van een duurzaam gezondheidsinformatiestelsel. Daarbij verzamelt en deelt Nictiz kennis over digitale informatievoorziening in de zorg. Samenwerking met partijen uit het zorgveld is daarbij van essentieel belang. Nictiz is tijdelijk stelselbeheerder van het stelsel van standaarden.

Bron: Nictiz
Het bericht Databeschikbaarheid voor borstkankerzorg vraagt om meer regie verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Europese Commissie keurt nieuwe behandeling goed tegen multiresistente bacteriën


De Europese Commissie heeft goedkeuring verleend voor een nieuwe behandeling gericht op volwassen patiënten met ernstige infecties veroorzaakt door multiresistente Gram-negatieve bacteriën, waarbij de behandelingsmogelijkheden beperkt zijn.

De goedkeuring van de Europese Commissie betekent dat de nieuwe behandeling, een vaste-dosiscombinatie van twee actieve stoffen, binnenkort beschikbaar zal zijn. Deze versnelde goedkeuring volgde op een positief advies van het Comité voor Geneesmiddelen voor Menselijk Gebruik van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA), gepubliceerd op 24 maart 2024. De behandeling werd beoordeeld onder de versnelde beoordelingsprocedure, omdat het wordt beschouwd als van groot openbaar gezondheidsbelang.

Gram-negatieve bacteriën die resistent zijn tegen veel van de momenteel beschikbare antibiotica veroorzaken ernstige infecties en vormen een ernstig volksgezondheidsprobleem, aangezien patiënten beperkte of soms geen behandelingsmogelijkheden hebben. Het wordt geschat dat tot 35.000 sterfgevallen per jaar in de EU worden veroorzaakt door deze multiresistente bacteriën.

De nieuwe combinatietherapie zal de eerste zijn die bedoeld is om ernstige Gram-negatieve bacteriële infecties te behandelen, inclusief infecties veroorzaakt door specifieke resistente bacteriën, bij volwassen patiënten binnen de EU.

Specifiek is de nieuwe behandeling geïndiceerd voor de behandeling van gecompliceerde intra-abdominale en urineweginfecties, ziekenhuisverworven longontsteking en infecties veroorzaakt door bepaalde soorten bacteriën (aerobe Gram-negatief) waarbij de behandelingsmogelijkheden beperkt zijn.

Twee klinische studies voor de nieuwe behandeling werden uitgevoerd met steun van een innovatief geneesmiddeleninitiatiefproject. De eerste was een fase II-studie die het potentieel als behandeling voor gehospitaliseerde patiënten met gecompliceerde intra-abdominale infecties onderzocht. De tweede was een fase III-studie die de nieuwe behandeling vergeleek met een veelgebruikte behandeling om gecompliceerde intra-abdominale infecties, ziekenhuisverworven longontsteking en beademingsgerelateerde longontsteking te behandelen. Gegevens uit de studies toonden aan dat de behandeling effectief en goed verdragen wordt.

“Dit is fantastisch nieuws vanuit het EU-gefinancierde project onder het publiek-private partnerschap. Het biedt een nieuw instrument om antibioticaresistente bacteriën te bestrijden, een gebied waar elke nieuwe doorbraakbehandeling een echt verschil maakt voor de volksgezondheid,” zegt de directeur-generaal van het directoraat-generaal voor onderzoek en innovatie van de Europese Commissie.

“Het vertragen van de verspreiding van antimicrobiële resistentie vereist een samenwerkingsbenadering, aangezien geen enkele organisatie de AMR-crisis alleen kan oplossen,” zegt een projectleider van het team. “De samenwerking met het project en onze andere partners was cruciaal in de ontwikkeling en goedkeuring van deze nieuwe behandeling, die nieuwe hoop biedt aan patiënten die getroffen zijn door multiresistente infecties.”

De volgende stap: De gecentraliseerde vergunning voor het in de handel brengen zal geldig worden in alle 27 EU-lidstaten, evenals in IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.

Meer informatie over de beslissing van de Europese Commissie om een vergunning voor het in de handel brengen in de EU te verlenen, is beschikbaar op hun website. Meer informatie over de aanbeveling van EMA voor de vergunning voor het in de handel brengen in de EU is ook beschikbaar.

Bron: EMA
Het bericht Europese Commissie keurt nieuwe behandeling goed tegen multiresistente bacteriën verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Hartpatiënten voortaan eerder betrokken bij vraag wanneer ze naar huis mogen


Hartpatiënten worden in het Catharina Ziekenhuis voortaan eerder betrokken bij de voorwaarden van ontslag. En worden daardoor niet meer overvallen door de (eerdere) ontslagdatum.  “Dit, in combinatie met het geoptimaliseerd logistiek proces, zorgt ervoor dat iedereen met een gerust hart naar huis gaat.”

Miriam Scheurwater, AIOS (arts in opleiding tot specialist) cardiologie en onderzoeker in het Catharina Ziekenhuis, en cardioloog René Tio zijn zich ervan bewust dat een iets kortere opnameduur niet bij iedereen als muziek in de oren klinkt. “Maar het is beter om thuis te herstellen:  je bent veel sneller mobiel doordat je niet de hele dag op bed ligt en je zelfredzaamheid gestimuleerd wordt”, legt Scheurwater uit. “Bovendien zweven er in je eigen huis minder ziektekiemen rond en voor de psycho-sociale support ben je niet gebonden aan de bezoekuren.” Tio vult aan: “We besparen patiënten nu één opnamedag doordat het logistieke proces is geoptimaliseerd. En niemand gaat naar huis die niet naar huis kan.”

De kern van de betere stroomlijning: er wordt niet meer ’s middags verteld dat iemand dezelfde dag nog naar huis mag, maar er wordt een dag eerder al besproken op welke voorwaarden een patiënt de volgende dag het Catharina Ziekenhuis mag verlaten. “Dat gaat dan bijvoorbeeld om nog een bloedonderzoek of een labuitslag”, aldus Scheurwater. “Op die manier kan de patiënt beter wennen aan het idee dat hij of zij naar huis gaat.  Vervolgens wordt achter de schermen het ontslag verder geregeld met bijvoorbeeld de apotheek.” Deze stap is een voorbeeld van het streven naar waardegedreven zorg: zorg die écht het verschil maakt voor een patiënt.

Groot effect

Een dashboard gemaakt door Medtronic, één van ’s werelds grootste bedrijven op het gebied van medische technologie, is van grote waarde bij de nieuwe werkwijze. Tio: “Daarin staat een overzicht van alle patiënten en wat er voor nodig is om iemand met een gerust hart naar huis te kunnen laten gaan. Dat is een essentiële factor.” De twee zijn de eerste om te erkennen dat het een heel simpele stap is. “Maar wel eentje met groot effect. Voor de patiënt, de verpleging, maar wie naar het bredere plaatje kijkt ook voor het ziekenhuis: de druk op de bedden zal zo minder worden. Daarom willen we dit duurzaam implementeren.”De projectgroep die aan de basis van deze veranderingen staat, bestaat naast Scheurwater en Tio uit Janneke van Houtum (ad interim teamleider cardiologie), Sarah Dekker (gespecialiseerd regieverpleegkundige cardiologie), Niki van de Goorberg (gespecialiseerd regieverpleegkundige cardiologie), Kim Smulders (ANIOS cardiologie) en Wouter van Zwieten (Medtronic).

Niki van de Goorberg (links, gespecialiseerd regieverpleegkundige cardiologie) en Sarah Dekker (gespecialiseerd regieverpleegkundige cardiologie)

Bron: CzE
Het bericht Hartpatiënten voortaan eerder betrokken bij vraag wanneer ze naar huis mogen verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Eerste synthetische menselijke tweeling-embryo


Wetenschappers van het MERLN-instituut van de Universiteit Maastricht en het Maastricht UMC+ hebben met succes een embryostructuur van een menselijke eeneiige tweeling gekweekt uit louter stamcellen, zonder gebruik te maken van een eicel of spermacel. Deze doorbraak stelt wetenschappers voor het eerst in staat om de vorming van de tweeling te observeren.

Tweeling

Het proces omvat een versnelde uitzetting van de blastocyste, een zakje met stamcellen waaruit nieuw leven ontstaat, waardoor het embryo in tweeën wordt gesplitst, de eerste stap in de vorming van een tweeling. Dit baanbrekende onderzoek, gepubliceerd in het tijdschrift Advanced Materials, is het resultaat van een technologisch platform dat steeds dieper in biologische geheimen doordringt en de gecontroleerde groei van cellen, weefsels, organen en embryo’s mogelijk maakt.

Medische toepassingen

Het hoofddoel van dit onderzoek is om verbeterde (bio)medische zorg op grote schaal toegankelijk en betaalbaar te maken. Initieel richt het onderzoek zich op de gezonde innesteling en ontwikkeling van embryo’s. Door de synthetische embryo’s kunnen wetenschappers voor het eerst de cruciale microprocessen bestuderen die voorheen verborgen bleven in de baarmoeder.

De synthetische embryo’s uit stamcellen blijken voldoende realistisch te zijn om bruikbare kennis over biologische embryo’s te vergroten. Momenteel richt het onderzoek zich op praktische toepassingen, zoals het vergroten van kennis over miskramen en onvruchtbaarheid, en het ondersteunen van succesvolle zwangerschappen of verbeterde contraceptie.

Bovendien kunnen complicaties die optreden tijdens de vroege innesteling van tweelingzwangerschappen nu beter worden begrepen en mogelijk worden voorkomen of behandeld. De techniek zal ook worden toegepast in het begrijpen, diagnosticeren, behandelen en voorkomen van verschillende (vroege) menselijke ziekten.

In het laboratorium worden de vroege synthetische embryo’s, tot een maximale groei van 14 dagen, getest in high-throughput rondes van duizenden parallelle experimenten. Elk experiment heeft zijn eigen mix van groeifactoren en signaalmoleculen, waardoor wetenschappers kunnen vaststellen welke omstandigheden optimaal zijn voor de groei van het (tweeling)embryo in de eerste week.

Onderzoeksplatform

Onderzoeksleider Erik Vrij legt uit: “Voor de groei in de tweede week hebben we een innestelingsplatform ontwikkeld, implantation-on-chip genaamd, waarmee we baarmoederweefsel van een patiënt op een microfluidische chip kunnen laten uitgroeien en bestuderen om de voorwaarden voor een succesvolle innesteling van het embryo in de baarmoeder te vinden.”

Professor Clemens van Blitterswijk, de grondlegger van MERLN, benadrukt: “Via robotisering en machine-learning bootsen we biologische processen steeds nauwkeuriger na. Met de high-throughput methode vergroten we de kans op het ontstaan van zeldzame tweelingembryo’s. Deze gevonden formules kunnen ook worden toegepast om weefselspecifieke stamcellen, weefsels en delen van organen te creëren om patiënten te genezen, op een schaal die een groot aantal mensen helpt terwijl de kosten beperkt blijven.”

Bron: Universiteit Maastricht
Het bericht Eerste synthetische menselijke tweeling-embryo verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Tips tegen hooikoorts – Wat je zelf kunt doen


Zo’n één op de acht mensen in Europa heeft last van hooikoorts, oftewel allergische rhinitis. Dat klinkt misschien als abracadabra, maar het komt erop neer dat je allergisch reageert op pollen van grassen, bomen of onkruid. Dit kan je dag behoorlijk in de war schoppen, met al dat genies, die loopneus of verstopte neus en niet te vergeten de jeukende, tranende ogen.

Met het pollenseizoen dat nu langer duurt dan ooit (bedankt, klimaatverandering…), is het superbelangrijk om slimme trucjes toe te passen om die vervelende pollen te ontwijken.

Wat is hooikoorts precies?

In het kort: hooikoorts is wanneer je lichaam een beetje over de rooie gaat van buiten- of binnenshuis allergenen zoals pollen, huisstofmijt, dierenharen of schimmels. Het is géén verkoudheid (dus die zakdoeken mag je weer wegleggen), en het kan je weken- tot maandenlang gezelschap houden, vooral tijdens het hoogseizoen van pollen. Wil je er meer over weten? Voor meer informatie over hooikoorts: Leven met hooikoorts.

Hoe blijf je pollen de baas?

Een van de beste manieren om hooikoorts te slim af te zijn, is door up-to-date te blijven over de pollenverwachting. Check websites, apps of het nieuws voor de laatste stand van zaken. Probeer op dagen met veel pollen zoveel mogelijk binnen te blijven, vooral tijdens de piekuren in de middag.

Maak van je huis een pollenvrije zone

Door je huis pollenproof te maken, kun je een hoop ellende voorkomen. Houd ramen en deuren dicht om de pollen buiten de deur te houden. Luchtreinigers met HEPA-filters zijn ook een goed idee om die rondvliegende deeltjes te vangen. En vergeet niet regelmatig schoon te maken om pollen te verwijderen die toch binnen zijn gekomen.

Persoonlijke verzorging: Buiten de deur

Als je de deur uit gaat, bescherm je ogen dan met een zonnebril tegen pollen. Een beetje vaseline rond je neusgaten kan ook helpen om die vervelende pollen te blokkeren. Vergeet niet om je om te kleden en te douchen als je weer thuis-komt, om zo-alle pollen van je af te spoelen.

Pollenfilters en vermijdingstactieken

Ga je naar buiten of rij je met de auto? Overweeg dan pollenfilters voor je airco. Probeer buitenactiviteiten te skippen in de vroege ochtend en late namiddag, wanneer de pollen hun piekmoment hebben. En denk twee keer na over activiteiten waarbij je veel in contact komt met pollen, zoals grasmaaien of het platteland opzoeken tijdens het pollenseizoen.

Blijven die klachten aanhouden? Dan is het slim om even langs te gaan bij een huisarts. Zij kunnen je vast verder helpen!
Het bericht Tips tegen hooikoorts – Wat je zelf kunt doen verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Uitspraak Centrale Raad van Beroep: Persoonlijke dienstverleners met pgb recht op WW-uitkering


Op 30 maart 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) zich uitgesproken in het Hoger Beroep over de Regeling Dienstverlening aan Huis. Datum uitspraak: 30 maart 2023

De Centrale Raad van Beroep heeft in een recente uitspraak bepaald dat persoonlijke dienstverleners die betaald worden vanuit een persoonsgebonden budget (pgb) recht hebben op een WW-uitkering. De uitspraak heeft betrekking op een zaak waarbij het UWV het recht op een WW-uitkering had geweigerd aan een persoon die als zorgverlener minder dan vier dagen per week werkte.

Het UWV had zich gebaseerd op een uitzonderingsbepaling in de Werkloosheidswet (WW) die bepaalt dat personen die doorgaans minder dan vier dagen per week werken in dienstbetrekking, uitgesloten zijn van verzekering voor onder andere de WW. Deze regel gold ook voor persoonlijke dienstverleners die via een pgb werden betaald.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat deze uitsluiting een indirecte discriminatie van vrouwen vormde. De uitzonderingsbepaling leidde namelijk tot een hoger percentage vrouwen dat benadeeld werd dan mannen. Het Hof benadrukte dat nationale maatregelen die een groter percentage vrouwen dan mannen benadelen, in strijd zijn met de relevante richtlijnen, tenzij deze maatregelen worden gerechtvaardigd door objectieve factoren die geen verband houden met discriminatie op grond van geslacht.

Het UWV kon niet aannemelijk maken dat de uitzonderingsbepaling gerechtvaardigd was door dergelijke objectieve factoren. Het argument dat het verzekeren van deze groep zou leiden tot hogere kosten voor pgb-houders en mogelijk minder werkgelegenheid, vond de Raad onvoldoende onderbouwd. De Raad concludeerde dat de uitzonderingsbepaling niet geschikt en noodzakelijk was om de arbeidsmarkt voor persoonlijke dienstverlening te stimuleren of illegale arbeid te voorkomen.

De uitspraak heeft verstrekkende gevolgen voor persoonlijke dienstverleners die werken op basis van een pgb. Zij hebben nu recht op een WW-uitkering en het UWV moet hun gewerkte jaren als pgb-zorgverlener opnemen in hun arbeidsverleden. Deze uitspraak wijkt af van eerdere beslissingen van de Raad en heeft belangrijke implicaties voor de sociale zekerheid in Nederland.

De volledige uitspraak is te vinden op Rechtspraak.nl.
Het bericht Uitspraak Centrale Raad van Beroep: Persoonlijke dienstverleners met pgb recht op WW-uitkering verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Marie-Claire van Hek treedt aan als lid Raad van Bestuur Catharina Ziekenhuis


Opvolger Geranne Engwirda

De Raad van Toezicht van het Catharina Ziekenhuis heeft Drs. Marie-Claire van Hek RA benoemd tot lid Raad van Bestuur. Vanaf 1 juni 2024 vormen Marie-Claire van Hek en Nardo van der Meer samen de Raad van Bestuur van het Catharina Ziekenhuis.

Van Hek (55) begon haar loopbaan als auditor bij KPN en accountant bij Deloitte. In 2002 maakte zij bewust de overstap naar de zorgsector waarna zij onder meer werkzaam was bij het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis en Stichting De Wever. Sinds 2019 is Van Hek werkzaam bij Stichting AxionContinu groep als lid Raad van Bestuur.

Voorzitter Raad van Toezicht Tiny Sanders: “De Raad van Toezicht is verheugd met de benoeming van Marie-Claire van Hek. Met haar ervaring in de zorgsector weet zij goed wat er speelt en welke uitdagingen deze veeleisende omgeving met zich meebrengt. Haar aanpak kenmerkt zich door een sterke focus op verbinding en samenwerking. Wij hebben er het volste vertrouwen in dat zij samen met Nardo van der Meer de goede koers van het ziekenhuis zal voortzetten en daarmee de strategische ambities van het Catharina Ziekenhuis kan realiseren.”

Zelf zegt Van Hek over haar benoeming: “In de gesprekken die ik de afgelopen tijd in het Catharina Ziekenhuis voerde, heb ik een enorme onderlinge verbondenheid en gedrevenheid gezien. De mensgerichte benadering voor de patiënt van vandaag én morgen is voelbaar. Ik kijk er dan ook enorm naar uit om samen met de collega’s van het Catharina Ziekenhuis verder te bouwen aan de zorg van morgen van en voor de inwoners en zorgprofessionals in de Brainportregio.”

Van Hek vervangt Geranne Engwirda, die per 1 januari 2024 startte als bestuursvoorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

Bron: Catharina Ziekenhuis
Het bericht Marie-Claire van Hek treedt aan als lid Raad van Bestuur Catharina Ziekenhuis verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Aanraking blijkt goed voor geestelijke en lichamelijke gezondheid


Onderzoekers van het Nederlands Herseninstituut hebben door middel van een grootschalige analyse de manieren blootgelegd waarop vrijwillige aanraking iemands fysieke en mentale welzijn kan bevorderen.

Je herkent misschien het troostende gevoel als iemand je een knuffel geeft aan het einde van een stressvolle dag of over je schouder aait als je je down voelt. Maar de vraag blijft: kunnen aanrakingen écht helpen om je beter te voelen en maakt het uit van wie ze afkomstig zijn? Om deze vragen te beantwoorden, voerden onderzoekers van het Social Brain Lab van het Nederlands Herseninstituut en het Universitair Ziekenhuis Essen een grootschalige analyse uit van eerdere studies naar de effectiviteit van aanraking.

De voordelen van aanraking op geestelijke en lichamelijke gezondheid

Verbetert aanraking echt iemands welzijn? Het is een makkelijke vraag om te stellen, maar ingewikkelder om te beantwoorden. Individuele studies richten zich vaak alleen op specifieke situaties en kunnen elkaar tegenspreken. Het combineren van al deze studies voor een grootschalige analyse biedt een duidelijker antwoord: ja, aanraking verbetert zowel het fysieke als het mentale welzijn aanzienlijk, bijvoorbeeld via vermindering van pijn, angst, depressie en stress bij volwassenen. En het is zelfs zo dat mensen die fysieke of mentale gezondheidsproblemen hebben (en dus het meest behoefte hebben aan ondersteuning) nog meer baat hebben bij aanraking dan gezonde volwassenen. “Dit is vooral relevant als je bedenkt hoe vaak aanraakinterventies over het hoofd worden gezien”, legt Packheiser, eerste auteur, uit. Zijn er manieren waarop aanraking kan worden geoptimaliseerd? Tot op zekere hoogte is het antwoord ja.”

“Het doel van onze studie is om de honderden individuele studies die er zijn te benutten om te identificeren welk type aanraking het beste werkt,” voegt professor Keysers, directeur van het Social Brain Lab, toe. “Wat als je geen vriend of partner in de buurt hebt om je te omhelzen? Zou aanraking van een vreemde of zelfs een machine ook helpen? En hoevaak? De studie laat duidelijk zien dat aanraking inderdaad geoptimaliseerd kan worden, maar de belangrijkste factoren zijn niet noodzakelijkerwijs degene die we vermoeden.”

Het is interessant dat het niet uit lijkt te maken door wie je aangeraakt wordt, op wat voor manier dit gebeurt en hoelang het duurt: alles heeft dezelfde impact. Een uitgebreide massage door een therapeut kan net zo effectief zijn als een snelle knuffel van een vriend. Althans, totdat we rekening houden met de frequentie van de interventie. Hoe vaker een aanrakingsmoment, des te groter lijkt de impact te zijn. Een snelle knuffel zou dus potentieel nog meer effect kunnen hebben dan een massage wanneer deze vaker wordt herhaald.

Menselijke of niet-menselijke aanraking?

Opvallend is ook dat interventies met objecten of robots net zo effectief kunnen zijn als aanrakingen door mensen. “Er zijn veel mensen die behoefte hebben aan verbetering van hun welzijn, misschien omdat ze eenzaam zijn, of als ze bijvoorbeeld ziek zijn. Deze resultaten geven aan dat een aanraakrobot of zelfs een eenvoudige verzwaarde deken het potentieel heeft om deze mensen te helpen”, legt laatste auteur Frédéric Michon uit. Ondanks deze voordelen voor ons fysieke welzijn, blijken robot- en objectinterventies minder effectief te zijn voor onze mentale gezondheid. Mentale gezondheidsstoornissen zoals angst of depressie vereisen mogelijk toch menselijke aanraking, “wat misschien wijst op het belang van een emotionele component”, aldus Michon.

Hoewel de onderzoekers net zo nieuwsgierig waren naar het contact van mens tot dier, zijn er nog geen studies die deze vraag onderzoeken.”Het zou nuttig zijn om te zien of aanraking van bijvoorbeeld een huisdier het welzijn zou kunnen verbeteren, en omgekeerd: of zij er ook baat bij hebben, maar helaas zijn er nog niet genoeg studies om algemene conclusies te trekken over deze onderwerpen”, verduidelijkt Michon.

Aanraakinterventies op verschillende leeftijden

Onderzoek bij pasgeborenen laat zien dat ook zij baat hebben bij aanrakingen. Toch laat het team een belangrijk verschil zien ten opzichte van volwassen proefpersonen: bij baby’s bleek de persoon die de aanraking uitvoerde wél belangrijk te zijn. De voordelen van aanraking bleken groter te zijn als ze worden uitgevoerd door een ouder in plaats van een arts of verpleegkundige. “Deze bevinding kan veel invloed hebben”, voegt Packheiser toe. “Het sterftecijfer als gevolg van vroeggeboorten is in sommige landen hoog en de kennis dat een baby meer baat heeft bij de aanraking van de eigen ouder biedt een gemakkelijk implementeerbare vorm van ondersteuning voor de gezondheid van de baby.

“Door een gebrek aan studies bleek het moeilijk om conclusies te trekken over kinderen en tieners. “Grootschalige studies zoals deze helpen ons om meer duidelijkheid te krijgen, maar ze helpen ons ook om vast te stellen waar onderzoek tekortschiet en waar er nog gaten zitten”, legt Michon uit. “We hopen dat onze bevindingen toekomstig onderzoek kan sturen om minder bekende vragen te onderzoeken. Dit omvat aanraking van dieren, maar ook aanraking van verschillende leeftijden en van mensen met specifieke klinische aandoeningen zoals Autisme, een andere categorie die nog niet uitgebreid is onderzocht”

Bron: KNAW
Het bericht Aanraking blijkt goed voor geestelijke en lichamelijke gezondheid verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel