Zorgnieuws | Actualiteiten in de zorg
x

Psychiaters betuigen spijt voor leed door pathologisering LHBTIQ+ in het verleden


Op donderdag 30 maart om 16.30 sprak Niels Mulder, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) een spijtbetuiging uit over het leed dat mensen met een LHBTIQ+ identiteit in het verleden is aangedaan. Dit gebeurde vanuit de overtuiging destijds dat lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, intersekse of queer zijn een ziekte was die behandeld moest worden.

Niels Mulder:  “Met de ogen van nu kijken we met spijt op het verleden terug. We erkennen het leed dat daardoor is ontstaan. We willen deze zwarte bladzijde omslaan. We geven ons rekenschap van het feit dat het benoemen van een LHBTIQ+ identiteit als psychiatrische ziekte heeft geleid tot zogenaamde ‘behandeling’ van LHBTIQ+ personen. Psychiaters hebben geprobeerd om homomannen, lesbiennes en biseksuele personen te veranderen in hetero’s, transgender mensen te weerhouden van geslachtsverandering en alle mensen tot òf man òf vrouw te maken. We erkennen dat deze pogingen te veranderen wie iemand ten diepste is en van wie iemand houdt veel leed en psychische schade hebben aangericht. We spreken nadrukkelijk uit dat verschillende seksuele en gender identiteiten natuurlijke variaties zijn waarbij géén sprake is van ziekte. Als gevolg van bijvoorbeeld minderheidsstress en gebrek aan acceptatie kunnen LHBTIQ+ personen wel meer psychische klachten hebben. Daarom willen wij ons richten op een inclusieve psychiatrie en LHBTIQ+ sensitieve zorg. We hopen daarmee ook bij te dragen aan vermindering van stigma en discriminatie van LHBTIQ+ personen in de samenleving.”

De voorzitter sprak de spijtbetuiging uit namens de NVvP tijdens het Voorjaarscongres van de beroepsvereniging in het MECC in Maastricht ten overstaan van vertegenwoordigers van de doelgroep, te weten Philip Tijsma, woordvoerder van COC Nederland en Remke Verdegem, voorzitter van Transgender Netwerk Nederland en circa 2000 psychiaters.

Wat vooraf ging

In 2021 werd op verzoek van het NVvP bestuur een NVvP-werkgroep Seksuele en Genderdiversiteit opgericht, bestaande uit 9 psychiaters en 2 AIOS, die allen persoonlijk en in hun werk betrokken zijn bij LHBTIQ+. Aan hen is gevraagd te onderzoeken hoe LHBTIQ+ sensitieve zorg vanuit de NVvP bevorderd kan worden. Terugkijken, het pijnlijk verleden erkennen en daar spijt over betuigen bleek de benodigde eerste stap, om daarna de blik ook op het heden en de toekomst te kunnen richten.

Wegbereiders waren psychiaters Ben Ruesink en Cobie Groenendijk, beide ook lid van de werkgroep, die in 2012, samen met psychiater Mieke Hassing, het initiatief namen voor de oprichting van het NVvP- platform LHBT+ en psychiatrie om de aandacht voor LHBT+ personen en LHBTIQ+-sensitieve zorg binnen de psychiatrie te vergroten. Aanleiding daarvoor was het Nemesis bevolkingsonderzoek van het Trimbos-instituut uit 2010, dat uitwees dat mentale klachten als depressie, angsten, verslaving en suïcidaliteit onder gender- en seksuele minderheden fors vaker voorkomen dan onder heteroseksuelen. Sindsdien wijzen meerdere onderzoeken uit dat LHBTIQ+ personen het mentaal gemiddeld zwaarder hebben dan hetero’s.  Zo blijkt uit spoedonderzoek van 113 Zelfmoordpreventie in 2022 dat bijna de helft (43%) van de jongeren die zich identificeren als LHBTIQA+ rapporteert dat ze weleens suïcidale gedachten hebben tegenover 15% van de overige jongeren.

Ben Ruesink ontving tijdens het programma rond de spijtbetuiging een Koninklijke Onderscheiding uit handen van burgemeester van Maastricht, Annemarie Penn-te Strake. Ruesink werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau voor zijn niet aflatende inzet om aandacht te vragen voor de geschiedenis en behandeling van LHBTIQ+ binnen de psychiatrie. 

Betekenis van deze spijtbetuiging

Met deze spijtbetuiging wil de NVvP actief het leed erkennen dat de LHBTIQ+ gemeenschap is aangedaan en neemt ze verantwoordelijkheid voor sensitieve zorg in het heden en de toekomst.  Met het uitspreken van het statement tijdens het Voorjaarscongres wil de NVvP het bewustzijn over de pijn van het verleden bij psychiaters vergroten en hen oproepen volledig inclusieve LHBTIQ+-sensitieve zorg te verlenen.

Daarnaast richt de NVvP zich met deze spijtbetuiging via COC Nederland en Transgender Netwerk Nederland tot LHBTIQ+- personen in Nederland, van wie een deel mogelijk zelf slachtoffer is geweest van conversietherapie of ervaring heeft met slecht toegankelijke of niet LHBTIQ+ – sensitieve zorg.

Reacties

De initiatiefnemers voor LHBTIQ+ inclusieve zorg en de AIOS uit de werkgroep reageren verheugd dat de spijtbetuiging nu is uitgesproken: 

Psychiater Ben Ruesink, zelf homoseksueel: “Een getuigenis van het besef van de zwarte bladzijden in de geschiedenis van de psychiatrie met betrekking tot homoseksualiteit en genderdysforie met doorwerking in het nu; openlijk afstand nemend, het leed betreurend. Een psychiatrie die de veelkleurigheid van gender en seksualiteit omarmt. Dat dit statement vandaag is uitgesproken door de NVvP ontroert me en stemt me dankbaar, als psychiater en als mens. “

Psychiater Cobie Groenendijk, queer vrouw, reageert: “Ik ben trots op mijn vereniging dat ze deze stap tot spijtbetuiging zet. De psychiatrie heeft een lange weg afgelegd van pathologisering naar normalisering van seksuele en genderdiversiteit. Dat we vandaag ook het wetsvoorstel ‘Strafbaarstelling conversiehandelingen’ steunen vanuit onze intentie bij te dragen aan anti-stigmatisering en preventie van mentaal leed zal hopelijk bijdragen aan het mentaal welzijn van ieder persoon in de LHBT+-community.”

AIOS Aike Pronk: “Als toekomstig psychiater en als transgender man wil ik bijdragen aan een inclusieve en diverse samenleving waarin iedereen zichzelf kan zijn, ongeacht achtergrond. Daarom ben ik heel blij dat de NVvP deze zeer belangrijke stap zet. We hebben nog stappen te zetten, maar inzicht in de heftige bijdrage van de psychiatrie is het begin van acceptatie van diversiteit wat betreft geslachtskenmerken, genderidentiteit en seksuele oriëntatie. “

Ook vertegenwoordigers van COC Nederland en Transgender Netwerk Nederland zijn blij met het statement en namen het in ontvangst met de volgende woorden: 

Philip Tijsma, woordvoerder van COC Nederland : “Pathologiseren, castratie, zogenaamde ‘genezing’: het zijn littekens in mensenlevens en de regenbooggemeenschap. Het is goed dat de NVvP vandaag spijt betuigt voor dat verleden zodat die schaduw uit de behandelkamer verdwijnt. En dat de NVvP met de regenbooggemeenschap wil werken aan een diverse en inclusieve geestelijke gezondheidszorg waarin iedereen wordt gezien en gehoord, wat ook je seksuele oriëntatie, genderidentiteit, geslachtskenmerken of achtergrond is.”

Remke Verdegem, voorzitter van Transgender Netwerk Nederland: “Genderdiverse mensen hebben lang te horen gekregen dat ze psychisch niet in orde zouden zijn, juist ook van psychologen en psychiaters. Daarom is het belangrijk dat dé vereniging voor psychiaters daar nu duidelijk afstand van neemt. Wij kijken uit naar verdere samenwerking met de NVvP om de spijtbetuiging bij de mensen te krijgen die hier zelf door geraakt zijn.”

Statement-of-Regret-versie-24-maart-2023Downloaden

Behoefte aan een gesprek?

Wie naar aanleiding van de spijtbetuiging wil praten over haar/zijn/hun eigen negatieve ervaringen in de psychische hulpverlening, kan gratis en anoniem bellen, chatten, appen of mailen met een professionele hulpverlener van MIND Korrelatie. https://mindkorrelatie.nl/ Een hulpverlener luistert, adviseert en verwijst zo nodig naar meer gespecialiseerde hulpverlening.

Je kunt ook bellen naar Transgender Netwerk via 020 205 0915. De medewerkers van Transgender Netwerk bieden een luisterend oor en helpen je de juiste hulpverlening te vinden als dat nodig is”.

Bron: NVvP
Het bericht Psychiaters betuigen spijt voor leed door pathologisering LHBTIQ+ in het verleden verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Speciale app voorkomt dat patiënt met eenvoudige botbreuk onnodig naar ziekenhuis moet voor onderzoek of consult


Vanaf 1 april hoeven patiënten met een eenvoudige botbreuk voor nacontrole niet naar Rijnstate te komen. De informatie die zij nodig hebben voor hun herstel is te vinden in een speciale app; de Virtual Fracture Care (VFC) app. Patiënten krijgen hiermee nog steeds zorg op maat en krijgen meer eigen regie op herstel. Zo kan onnodig onderzoek of bezoek aan een ziekenhuis worden voorkomen.

Deze gratis app is bedoeld voor patiënten die in Rijnstate zijn behandeld voor letsel op de spoedeisende hulp of gipskamer. In de app staat informatie over het letsel, de behandeling, filmpjes en oefeningen.

Breuklijn

Edo Hekma, Traumachirurg bij Rijnstate: “Patiënten en hun naasten hoeven niet meer onnodig naar het ziekenhuis te komen. Dat scheelt hen tijd. Ze kunnen met hulp van de app zelf werken aan hun herstel, waar en wanneer het hen uitkomt. Daarnaast helpt het ons om de druk op de zorg te verminderen. Als er toch vragen zijn, kunnen ze contact opnemen met onze Breuklijn.”

Normaal gesproken wordt voor iedere patiënt met een verstuiking of botbreuk een afspraak voor nacontrole in het ziekenhuis gemaakt. Alle informatie die de patiënt nodig heeft voor het herstel en de informatie voor de nacontrole, staat nu in de app. Een voordeel voor de patiënt is dat men niet meer afhankelijk is van de afspraak in het ziekenhuis. Rijnstate schat zo’n 1200 nacontroles per jaar te besparen met het gebruik van deze app.

Patiënttevredenheid neemt toe

De Virtual Fracture Care-methode is ontwikkeld door het Amsterdamse OLVG. Uit onderzoek blijkt dat de patiënttevredenheid gelijk blijft of zelfs toeneemt en ook dat de huisarts het hierdoor niet drukker krijgt. Deze app is een verdere uitbreiding van het digitale zorgaanbod van Rijnstate.

Over Rijnstate

Rijnstate is een topklinisch opleidingsziekenhuis met circa 6.500 medewerkers en locaties in Arnhem, Zevenaar, Velp en Arnhem-Zuid. Naast basiszorg voor patiënten uit de regio, biedt Rijnstate topklinische zorg op een aantal expertisecentra. Voor deze zorg verwijzen regionale en landelijke ziekenhuizen patiënten naar Rijnstate.

Rijnstate wil vooroplopen. Daarom werkt het ziekenhuis voortdurend aan manieren om merkbaar te blijven verbeteren. Om vernieuwingen te realiseren die tastbaar zijn, zet Rijnstate wetenschap in die ertoe doet. En wordt er veel onderzoek gedaan naar de oorzaken van ziekten en naar betere behandelingen.

Daarnaast werkt het ziekenhuis intensief samen met patiënten en met andere zorgverleners, binnen en buiten het ziekenhuis, om de zorg te verbeteren. Zo zet Rijnstate hoog in op passende zorg en preventie. Dat maakt de zorg op alle fronten steeds prettiger, soepeler en effectiever – op een heel menselijk niveau.

Bron: Rijnstate
Het bericht Speciale app voorkomt dat patiënt met eenvoudige botbreuk onnodig naar ziekenhuis moet voor onderzoek of consult verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Universele oordoppen met filter goede keuze voor beginnende gebruiker


De Volkskrant gaat in een artikel in op het belang van gehoorbescherming en test drie verschillende soorten oordoppen. Op maat gemaakte oordoppen komen in het artikel als beste uit de bus, daar waar geschetst wordt dat universele oordoppen met filter minder goed beschermen door mogelijke beperkingen van de pasvorm. VeiligheidNL benadrukt dat wanneer het gaat om veiligheid, universele oordoppen met filter die goed zitten een vergelijkbare bescherming bieden als de op maat gemaakte oordoppen. Het is belangrijk voor (beginnende) gebruikers om zich goed te laten informeren over de verschillende soorten én de juiste pasvorm van universele oordoppen. Als oordoppen namelijk te klein zijn, zoals waarschijnlijk het geval was bij de tester in het artikel, ‘lekt’ het geluid erlangs en ben je minder goed beschermd. Alle oren zijn anders gevormd, dus wat voor de een goed zit, kan te groot of te klein zijn voor de ander. In de praktijk betekent dit dat je soms meerdere soorten moet uittesten. Ook bij op maat gemaakte oordoppen ben je niet altijd in 1 keer klaar. Je oren blijven namelijk je hele leven doorgroeien. Elke 1 tot 2 jaar moeten de op maat gemaakte oordoppen daarom een ‘lektest’ ondergaan, om te kijken of ze nog voldoende beschermen. Het is overigens begrijpelijk dat op maat gemaakte oordoppen in het artikel als beste uit de bus komen. Ze zitten goed, want ze zijn precies op maat gemaakt, van het gewenste materiaal (hard of zacht) en hebben een ingebouwde filter naar keuze van de gebruiker. De prijs van dit type gehoorbescherming is echter relatief hoog en kan een drempel zijn om met oordoppen te starten. Zeker als men op basis van dit artikel de indruk zou krijgen dat alleen op maat gemaakte oordoppen goede bescherming bieden.

Saskia Kloet, manager programma’s gehoorschadepreventie, valpreventie en productveiligheid bij VeiligheidNL
Het bericht Universele oordoppen met filter goede keuze voor beginnende gebruiker verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Samenwerking HAN en Sint Maartenskliniek in digitale revalidatiezorg


Betere revalidatiezorg door onderzoek naar inzet digitale hulpmiddelen

Om revaliderende patiënten meer regie te geven over hun herstel en de zorg efficiënter in te richten, is de inzet van digitale hulpmiddelen sterk in opkomst. In het nieuwe dubbellectoraat ‘Digitale Transformatie in de Revalidatiezorg’ werken HAN University of Applied Sciences en de Sint Maartenskliniek samen aan digitale innovaties in de revalidatiezorg. Zorgprofessionals kunnen met nieuwe technologie bijvoorbeeld informatie uitwisselen en samenwerken met patiënten om zo betere revalidatiezorg te bieden.

De Sint Maartenskliniek in Nijmegen is hét ziekenhuis in Nederland voor houding en beweging. Daar ontwikkelen ze ook gepersonaliseerde revalidatiezorg met de inzet van ICT en andere technologieën. Dit betekent dat patiënten een revalidatieprogramma op maat krijgen aangeboden. “Denk dan aan het gebruik van sensoren, virtual reality en een digitale infrastructuur die de patiëntreis ondersteunt”, zegt Lilian Beijer. Zij is beleidsadviseur eHealth en projectleider Innovatie bij de Sint Maartenskliniek. Vanaf 1 mei is ze bovendien een van de twee HAN-lectoren Digitale Transformatie in de Revalidatiezorg.

Dit lectoraat is tot stand gekomen in een samenwerkingsverband van de HAN met de Sint Maartenskliniek. Binnen dit dubbellectoraat doen een lector uit het gezondheidsdomein én een uit het zorg-economisch domein samen onderzoek. Op die manier komen verschillende expertises samen. De transitie van de zorg vraagt niet alleen om technologische innovatie maar ook een grote, sociale innovatie. Daarnaast is het van belang dat zorg voor iedereen toegankelijk en betaalbaar is.

Ondertekening

Om deze revalidatiezorg op maat te ontwikkelen, werken de Sint Maartenskliniek en de HAN University of Applied Sciences samen met onder meer de Radboud Universiteit, de Universiteit Twente en technologiebedrijven. “De samenwerkingsovereenkomst voor het nieuwe lectoraat is tijdens het Health Valley Event getekend door Yvonne de Haan, vicevoorzitter van het College van Bestuur van de HAN en Mark Van Houdenhoven, voorzitter van de Raad van Bestuur van de Sint Maartenskliniek”, meldt Wienand Remkes, programmamanager Innovatie Gezondheidszorg en Welzijn bij de HAN.

Mark Van Houdenhoven van de Sint Maartenskliniek en Yvonne de Haan van HAN University of Applied Sciences ondertekenen de samenwerkingsovereenkomst foto: Arjan van der Vegt, de Verbeelding

Zo veel mogelijk thuis revalideren

Het doel van digitale zorgtechnologie is om patiënten zo veel mogelijk thuis, in hun eigen omgeving, te laten revalideren, benadrukt Lilian Beijer. “Dat betekent dat de overgang naar thuisrevalidatie soepel moet verlopen. Via een online portal kunnen zorgprofessionals, zoals de fysiotherapeut, de logopedist en de verpleegkundige het elektronisch patiëntendossier delen van mensen die revalideren na een beroerte. Zo kan de verpleegkundige bijvoorbeeld melden dat de veranderde medicatie van een patiënt vermoeidheid tot gevolg heeft, wat belangrijk is voor de fysiotherapeut.”

Unieke samenwerking

“Onderzoekers en studenten van de HAN werken samen met professionals en patiënten uit de Sint Maartenskliniek aan onder meer het ontwikkelen en testen van digitale hulpmiddelen. Ook onderzoeken ze het effect ervan”, legt Wienand Remkes uit. “Deze samenwerking is echt uniek in Nederland. “ 

Bron: Communicatie Sint Maartenskliniek
Het bericht Samenwerking HAN en Sint Maartenskliniek in digitale revalidatiezorg verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Welke soorten nagelbeugels zijn er?


Onze voeten moeten heel wat afstand afleggen op een dag en dus moeten ze goed verzorgd worden. Enkele van de meest voorkomende problemen aan de voet zijn ingegroeide teennagels, gekrulde teennagels en likdoorns onder de nagels. Voor al deze problemen is er een eenvoudige oplossing: een nagelbeugel.

Wat is een nagelbeugel?

Een nagelbeugel is een veilige en effectieve behandelingsoptie die teennagelchirurgie vermijdt, geen verdoving vereist, geen herstelperiode vereist, onmiddellijke pijnvermindering biedt en een snelle hervatting van sportieve en dagelijkse activiteiten mogelijk maakt.

Een nagelbeugel van Beez is een behandeling die is ontworpen om de vorm van de teennagel te verbeteren en te voorkomen dat pijnlijke ingegroeide of verwrongen teennagels opnieuw optreden. Vergelijkbaar met het verstevigen van tanden die in de orthodontie worden gebruikt, heeft teennagelversteviging tot doel de positie van de nagel permanent te veranderen voor een beter cosmetisch uiterlijk en permanente pijnverlichting.

Wie kan een nagelbeugel krijgen?

Iedereen met probleemnagels kan een nagelbeugel laten plaatsen. Het is vooral goed voor degenen die om verschillende medische of persoonlijke redenen geen operatie kunnen ondergaan, pijn niet goed verdragen of die al lang bestaande probleemnagels hebben.

Deze behandeltechnieken is een pijnvrij alternatief voor mensen die last hebben van ingegroeide teennagels, gekrulde teennagels en likdoorns onder de nagels. Het werkt door een aangepast verstevigingsapparaat te gebruiken om de nagel geleidelijk recht te maken.

Hoe wordt de nagelbeugel aangebracht?

Je podotherapeut kiest de meest geschikte beugel voor je teennagelvorm en -type. Vervolgens wordt het aangepast aan de vorm van je nagel.

Welke soorten beugels bestaan er?

Podofix. Deze beugel wordt gebruikt als het zachte weefsel rondom de nagel ontstoken of verdicht is waarbij de mogelijkheid om de beugel onder de nagel te haken niet bereikbaar is. Dit is een voorbereidende beugel die het proces van het rechttrekken van de nagel start totdat de zijkanten van de nagel toegankelijk zijn. Dit is een pijnloze procedure.

Veertje. Deze beugel is ontworpen om druk uit te oefenen via een veerbelast systeem en richt zich op een enkele zijde van de nagel. Dit wordt gebruikt in gevallen waarin slechts één kant van de nagel gebogen is. Een dunne draad haakt pijnloos op de aangetaste rand van je nagel en wordt vastgemaakt aan de bovenkant van je nagel.

Omega beugel. Deze beugel is ontworpen om op tractie gebaseerde druk uit te oefenen en is aangepast om beide zijden van een nagel recht te maken. Een dunne draad haakt pijnloos aan de randen van je nagel en wordt vastgemaakt aan de bovenkant van je nagel.

Hoe lang duurt het vooraleer de nagelbeugel effect heeft?

Nagelbeugels werken doordat je geleidelijk aan meer kracht zet op de nagel. Het duurt gewoonlijk zo’n zes tot twaalf maanden vooraleer de nagelvorm gecorrigeerd is. Voor het beste resultaat moet de nagelbeugel om de zes weken worden aangepast.

Lees meer onderzoeken over nagelbeugels en hoe ze je voetproblemen kunnen verhelpen.
Het bericht <strong>Welke soorten nagelbeugels zijn er?</strong> verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Bomenkompas van LUMC draagt bij aan fijnere leefomgeving voor hooikoortspatiënten


Streven naar een pollenbewuste omgeving

Bij het inrichten van woon- en werkgebieden is het belangrijk om niet te veel bomen te planten die sterke allergene pollen kunnen verspreiden. Dit zegt bioloog en onderzoeker dr. Letty de Weger van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Om een fijnere leefomgeving te creëren voor mensen met hooikoorts heeft ze een Bomenkompas gemaakt: een overzicht waar het pollen van de meest voorkomende bomen in Nederland is ingedeeld op basis van allergeniciteit.

Het Bomenkompas is online beschikbaar en relevant voor een grote doelgroep. Ongeveer 20 procent van alle Nederlanders heeft last van hooikoorts. Zij kunnen erge luchtwegklachten ervaren als ze in een omgeving wonen of werken waar veel allergeen pollen in de lucht zit. Voor hen is het belangrijk dat er niet te veel bomen (bij elkaar) worden geplaatst met pollen dat een sterke allergische reactie kan veroorzaken.

Kennis over bomen en allergene pollen

Bij het aanbreken van de lente komen de eerste berkenpollenkorrels weer in de lucht. Hoeveel pollen een boom produceert, heeft met meerdere factoren te maken. Denk bijvoorbeeld aan de klimaatomstandigheden van de plek waar de boom staat. Er zijn bomen die in Zuid-Europa ernstige klachten veroorzaken bij hooikoortspatiënten, maar in Nederland nauwelijks. En andersom.

In nieuwe woonwijken plaatsen gemeenten veel groen. “Dat is uiteraard een goede zaak, alleen ontbreekt er vaak kennis over welke bomen hooikoortsklachten kunnen opwekken”, aldus De Weger. “Daardoor wordt er bij het inrichten van (nieuwe) leefgebieden nog niet altijd rekening gehouden met eventuele gevolgen voor hooikoortspatiënten.”

Met het Bomenkompas wil De Weger particulieren, beleidsmakers en landschapsarchitecten een alternatief bieden. Op het kompas is laagdrempelig te zien welke bomen allergeen pollen kunnen verspreiden. In Nederland staat de berk met een ‘zeer sterke’ allergeniciteit fier bovenaan. Ook de els en de hazelaar scoren in Noord- en Midden-Europa een hoge allergeniciteitswaarde.

Pollenbewuste omgeving

De berk heeft een hoge allergeniciteitswaarde, maar is ook veel terug te vinden in het straatbeeld. Dit omdat het een mooie en sterke boom is die goed tegen lage temperaturen kan. “Hoewel de boom op jaarbasis slechts enkele weken allergeen pollen produceert, is het wel een eigenschap die meegenomen moet worden in de besluitvorming bij het planten van bomen”, vindt De Weger.

Door gebruik te maken van het Bomenkompas kan er volgens haar een veel betere balans worden aangebracht. “Het is dan ook niet mijn doel om de berk uit het straatbeeld te verbannen, alleen moeten we er wel voor waken dat niet hele straten vol komen te staan met bijvoorbeeld elzen en hazelaars. Of dat een grote berk precies op een schoolplein wordt neergezet. Het Bomenkompas kan helpen een ‘pollenbewuste’ afweging te maken bij de inrichting van gebieden, en daarmee creëren we ook voor mensen met hooikoorts een veel fijnere leefomgeving.”

Het Bomenkompas is tot stand gekomen dankzij een ZonMw-subsidie. Bij het maken van dit Bomenkompas heeft De Weger samengewerkt met: Henry Kuppen en Wendy Batenburg (Terra Nostra), Arnold van Vliet (Wageningen Universiteit), Anna van Leeuwen (GGD Rotterdam-Rijnmond), Mieke Koenders (Elkerliek Ziekenhuis) en Hans de Groot en Liesbeth Bakker-Jonges (Reinier de Graaf Ziekenhuis).

Bron: LUMC
Het bericht <strong>Bomenkompas van LUMC draagt bij aan fijnere leefomgeving voor hooikoortspatiënten</strong> verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Kwetsbare ouderen genegeerd in kwaliteitskompas


De beroepsvereniging van specialisten ouderengeneeskunde (Verenso) zette afgelopen week geen handtekening onder het kwaliteitskompas. “Wij zullen onze beslissing heroverwegen als er meer aandacht komt voor kwetsbare ouderen en de zorg en behandeling die zij nodig hebben”, zegt Jacqueline de Groot, voorzitter van Verenso.

Het kompas geeft geen richting

De afgelopen maanden werd door velen hard gewerkt aan de doorontwikkeling van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg, nu kwaliteitskompas genoemd. Ondanks het feit dat de beweging door iedereen als waardevol wordt gezien, zijn de uitkomsten van het proces teleurstellend. “We hebben meerdere keren aangegeven dat we de kwetsbare ouderen onvoldoende zien terug komen; juist deze groep heeft onze aandacht nodig. Kwetsbare ouderen hebben behoefte aan intensieve zorg waarin meerdere professionals met elkaar samenwerken. Op dit moment ontbreken in het kwaliteitskompas de voorwaarden om dit als zorgprofessionals goed met elkaar te regelen. Wij vinden dit zorgelijk”, vervolgt De Groot.

Kwaliteitskompas staat niet op zichzelf

Niet alleen in de ontwikkeling van het kwaliteitskompas komen kwetsbare ouderen nauwelijks aan bod. Het kabinet heeft ook op andere dossiers weinig aandacht voor deze belangrijke groep. “Thuis als het kan, digitaal als het kan en zelf als het kan. De minister benadrukt dat regelmatig. Voor fitte ouderen is dit prachtig. Maar voor de meest kwetsbaren is thuis wonen vaak geen optie meer en is het ook niet mogelijk om zelf de zorg te organiseren. In de regeringsplannen wordt deze groep vergeten, ze lijkt niet te bestaan. Maar dit is nu juist de groep waar zorgprofessionals, niet alleen artsen maar ook verzorgenden en verpleegkundigen, zorg en behandeling voor leveren. En die groep kwetsbare ouderen groeit de komende jaren hard door. Wat gaan we concreet voor hen doen?”, vraagt De Groot. 

Wat is er nodig om van mening te veranderen

Belangrijk is dat het kwaliteitskompas ruimschoots aandacht besteedt aan kwetsbare ouderen. En dat er in dit kompas ook concrete afspraken worden gemaakt over de beschikbaarheid van de juiste zorg en behandeling, met de juiste deskundigheid. Bij zeer kwetsbaren is het bijvoorbeeld cruciaal dat er ook altijd een specialist ouderengeneeskunde beschikbaar is. “Wat kunnen kwetsbare ouderen verwachten aan zorg en behandeling? Wat wordt er van de zorgprofessionals verwacht en hoe worden zij in hun werk ondersteund? Is er bijvoorbeeld tijd om te leren en ontwikkelen? Hoe meten we kwaliteit? Op die vragen zijn concrete antwoorden nodig in de volgende versie van het kompas. We werken graag mee aan de doorontwikkeling om het kompas concreter te maken dan het nu is, zodat kwetsbare ouderen en zorgprofessionals weten waar ze aan toe zijn”, sluit De Groot af.  

Bron: Verenso
Het bericht <strong>Kwetsbare ouderen genegeerd in kwaliteitskompas</strong> verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Topklinische zorg Rijnstate krijgt officiële erkenning


Het Centrum voor Schildklierkanker, het Expertisecentrum voor Neuromodulatie en de Bariatrische Chirurgie geleverd door Vitalys, kliniek tegen overgewicht (onderdeel van Rijnstate) zijn erkend als topklinische zorg. Topklinische zorg is hooggespecialiseerde zorg, die slechts door beperkt aantal ziekenhuizen kan worden geleverd vanwege de daarvoor benodigde ervaring of beschikbare technische middelen.

Het centrum voor Schildklierkanker maakt onderdeel uit van het Oncologisch Centrum van Rijnstate. Schildklierkanker is een zeldzame ziekte. Rijnstate is een level 1 ziekenhuis voor schildklierkanker en biedt voor deze patiëntengroep alle behandelmogelijkheden. Het multidisciplinaire team zet zich sterk in op innovatie en is koploper op het gebied van robotchirurgie en navigatiegeleide chirurgie voor patiënten met schildklierkanker.

Vitalys, kliniek tegen overgewicht, onderscheidt zich door een unieke multidisciplinaire aanpak, heeft een sterk accent op preventie en nazorg en is in Nederland de grootste kliniek voor bariatrische chirurgie. Er wordt nauw samengewerkt met Wageningen University & Research op het gebied van wetenschappelijk onderzoek.

Het centrum voor Neuromodulatie behoort tot de drie grootste van Nederland en legt zich toe op de toepassing van neuromodulatie bij onder andere lage rug- en beenpijn. Patiënten met chronische pijn ontvangen persoonlijke en zeer gespecialiseerde zorg. Ook start het Rijnstate regelmatig nieuwe studies op waardoor we beschikken over de nieuwste technieken en behandelingen kunnen bieden die in de rest van het land niet of nauwelijks verricht worden.

Hoogwaardige patiëntenzorg

Rijnstate is aangesloten bij de landelijke vereniging voor samenwerkende topklinische ziekenhuizen (@STZ). Gezamenlijk houden deze ziekenhuizen zich bezig met onderwijs en opleidingen, hoogwaardige patiëntenzorg, wetenschappelijk onderzoek en innovatie.

In het https://online.stz.nl/30160/topklinisch-zorgregister kunnen patiënten en verwijzers zien welke zorg binnen Rijnstate topklinisch erkend is. Ook Diagnostiek en behandeling van patiënten in coma na reanimatie, het centrum voor Ondersteunende en Palliatieve zorg, het Vasculair centrum, het Crohn en Colitiscentrum en het HIV behandelcentrum zijn eerder al erkend als topklinische zorg.

De Coöperatie Medisch Specialisten van Rijnstate ziet de erkenning als waardering voor de geleverde zorg. ,,Het is een meer dan terechte kroon op het goede en harde werk van de vele zorgteams  binnen het Rijnstate,’’ vindt Jeroen Rütter, voorzitter van de coöperatie.

Hij wordt hierin gesteund door de Verpleegkundige Stafraad. Gerjanne ter Beest, voorzitter; ,,De VSR is blij met de erkenning van deze centra, vooral ook omdat deze centra ook topklinische verpleegkundige zorg leveren waar we erg trots op zijn.’’

Bron: Rijnstate

Het bericht Topklinische zorg Rijnstate krijgt officiële erkenning verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Erkenning voor vrouwen met klachten na keizersnee


Veel vrouwen die per keizersnede bevallen, houden hieraan klachten over zoals buikpijn, bloedverlies of vruchtbaarheidsproblemen. In een internationale studie hebben onderzoekers van Amsterdam UMC deze klachten een naam gegeven: Cesarean Scar Disorder (CSDi). Vrouwen met deze klachten, die veroorzaakt worden door een afwijkend litteken in hun baarmoeder, krijgen hiermee erkenning. Ook geeft de definitie van deze aandoening mogelijkheden tot vergelijkend onderzoek, wat uiteindelijk leidt tot meer en betere behandelingsmogelijkheden.

In Nederland ondergaan meer dan 30.000 vrouwen per jaar een keizersnede. Bij bijna 18.000 van hen ontstaat daarna een niche, dat is een uitpuilend litteken in de baarmoeder. Ongeveer 10.000 vrouwen houden daar klachten aan over. Amsterdam UMC, expertisecentrum voor de behandeling van niches, verricht hier – samen met buitenlandse expertisecentra – onderzoek naar. Tot op heden bestond er geen algemeen geldende definitie voor dit ziektebeeld en was vergelijking van onderzoek niet goed mogelijk.

Internationale overeenstemming

Op basis van medische literatuur stelde arts-onderzoeker Saskia Klein Meuleman, samen met gynaecologen Robert de Leeuw en Judith Huirne hebben we een onderzoek opgezet samen met 31 internationale gynaecologen die gespecialiseerd zijn in klachten van vrouwen na een keizersnede. Dit resulteerde in een duidelijke omschrijving van het ziektebeeld, welke klachten passen erbij en wat is nodig om de diagnose te kunnen stellen. Klein Meuleman: “We hebben de definitie van het ziektebeeld ook voorgelegd aan vrouwen met deze klachten. Zij herkenden zich hierin en ze hadden geen aanvullingen.”

Sneller hulp zoeken

Dankzij dit onderzoek kunnen vrouwen nu een duidelijke diagnose krijgen. Ook kan er nu beter gezocht worden naar een goede behandeling. Tevens kunnen zwangere vrouwen beter worden geïnformeerd over de mogelijke complicaties die na een keizersnede kunnen ontstaan. Klein Meuleman: “Een keizersnede is een zeer belangrijke, en vaak levensreddende, ingreep. Maar het is belangrijk dat we niet onderschatten hoeveel effect deze operatie kan hebben op de kwaliteit van iemands leven op de lange termijn”. Vrouwen horen hierover geïnformeerd te worden voordat ze een keizersnede ondergaan. Deze informatie kunnen ze meenemen bij eventuele besluitvorming rondom een keizersnee. Ook kunnen ze deze klachten sneller herkennen en daarmee sneller hulp zoeken als dat nodig is. 

Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift JAMA Network Open http://jamanetwork.com/journals/jamanetworkopen/fullarticle/10.1001/jamanetworkopen.2023.5321?utm_source=For_The_Media&utm_medium=referral&utm_campaign=ftm_links&utm_term=032923

Meer info:https://www.amc.nl/web/specialismen/uterine-repair-center/uterine-repair-center/niches-keizersnedelittekens.htm

Bron: Amsterdam AMC
Het bericht Erkenning voor vrouwen met klachten na keizersnee verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Vaker kanker bij jonge patiënten met een beroerte


Kanker speelt mogelijk een rol bij het ontstaan van herseninfarcten en hersenbloedingen

Kort na een beroerte krijgen jonge patiënten vaker de diagnose kanker dan jonge mensen die niet getroffen werden door een beroerte. Dit geeft aanwijzingen dat kanker mogelijk een rol speelt in het ontstaan van een beroerte bij deze patiënten. Dat blijkt uit onderzoek van het Radboudumc bij bijna 400.000 patiënten met een beroerte.

Een beroerte treft alleen oudere mensen, toch? Nou, nee dus. Per jaar krijgen zo’n drieduizend Nederlanders jonger dan vijftig jaar een beroerte. Daarbij krijgt een deel van de hersenen tijdelijk geen zuurstof doordat er iets mis gaat met de bloedvoorziening. Zo kan een bloedprop een bloedvat verstoppen en zo een herseninfarct veroorzaken. Een bloedvat kan ook scheuren, waardoor er een hersenbloeding ontstaat. 

Het is grotendeels onbekend waarom jonge mensen een beroerte krijgen. Onderzoek van het Radboudumc toont nu een opvallend verband aan tussen beroertes en kanker op jonge leeftijd. ‘We doen al tijden veel onderzoek naar jonge patiënten met beroertes’, aldus arts-onderzoeker Jamie Verhoeven van de afdeling Neurologie. ‘Het viel ons al eerder op dat vrij veel van deze patiënten uiteindelijk overlijden aan kanker. Dit verraste ons, we hadden namelijk verwacht dat hart- en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak zouden zijn. Hier zijn we toen verder ingedoken.’ 

Een beroerte treft alleen oudere mensen, toch? Nou, nee dus. Per jaar krijgen zo’n drieduizend Nederlanders jonger dan vijftig jaar een beroerte. Daarbij krijgt een deel van de hersenen tijdelijk geen zuurstof doordat er iets mis gaat met de bloedvoorziening. Zo kan een bloedprop een bloedvat verstoppen en zo een herseninfarct veroorzaken. Een bloedvat kan ook scheuren, waardoor er een hersenbloeding ontstaat.

Het is grotendeels onbekend waarom jonge mensen een beroerte krijgen. Onderzoek van het Radboudumc toont nu een opvallend verband aan tussen beroertes en kanker op jonge leeftijd. ‘We doen al tijden veel onderzoek naar jonge patiënten met beroertes’, aldus arts-onderzoeker Jamie Verhoeven van de afdeling Neurologie. ‘Het viel ons al eerder op dat vrij veel van deze patiënten uiteindelijk overlijden aan kanker. Dit verraste ons, we hadden namelijk verwacht dat hart- en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak zouden zijn. Hier zijn we toen verder ingedoken.’

Vaker kanker 

Verhoeven en haar collega’s verzamelden data van bijna 400.000 Nederlanders die tussen 1995 en 2018 een beroerte kregen. Ze brachten in kaart hoeveel van deze mensen daarna behandeld werden voor kanker. Dat vergeleken ze met het aantal kankergevallen bij mensen zonder beroertes. En wat bleek: Bij patiënten jonger dan vijftig jaar met een herseninfarct was het aantal kankerdiagnoses in het jaar erna tweeëneenhalf keer hoger. Voor jonge patiënten met een hersenbloeding was dit zelfs ruim vijf keer hoger. Het ging vooral om longkanker en bloedkanker. 

Hoogleraar Neurologie Frank-Erik de Leeuw leidde het onderzoek en licht deze opvallende resultaten toe: ‘Dit geeft aanwijzingen dat kanker mogelijk een rol speelt in het ontstaan van een beroerte bij sommige jonge patiënten. Het is waarschijnlijk dat de kanker al aanwezig was toen de patiënt de beroerte kreeg. De diagnose was alleen nog niet gesteld.’ De onderzoekers denken dat de bloedstolling ermee te maken heeft. Het is namelijk bekend dat kanker de stolling activeert. Dit kan weer leiden tot bloedproppen of schade aan bloedvaten.

Standaard screenen?

Moeten we nu alle jonge patiënten met een beroerte onderzoeken op kanker? ‘Daar is het nog te vroeg voor’, zegt de Leeuw. Volgens hem is er eerst meer onderzoek nodig. Zijn er bijvoorbeeld specifieke kenmerken die verband houden met een verhoogd risico op kanker bij deze patiënten? De Leeuw: ‘Iedereen screenen is gevaarlijk. Je gaat dan bij toeval allerlei kleine afwijkingen vinden. Dat vraagt dan weer om nader onderzoek, wat niet zonder risico’s is. Denk bijvoorbeeld aan scans of een biopsie waarin we een stukje weefsel afnemen. De geestelijke belasting van zo’n traject is ook heel groot, terwijl de kans dat het kanker is heel klein blijft, ook bij deze groep.’

Association of stroke at young age with new cancer in the years after stroke among patients in the Netherlands. J.I. Verhoeven, B. Fan, M.J.M. Broeders, C.M.L. Driessen, I.C.H. Vaartjes, C.J.M. Klijn, F.E. de Leeuw. DOI: 10.1001/jamanetworkopen.2023.5002.

Bron: Radboudumc
Het bericht Vaker kanker bij jonge patiënten met een beroerte verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel