Zorgnieuws | Actualiteiten in de zorg
x

Hiv-preventiepil PrEP voor meer mensen beschikbaar vanaf medio 2024


De hiv-preventiepil PrEP zal vanaf 1 augustus 2024 voor meer mensen beschikbaar zijn en de zorg die daarbij hoort wordt voortgezet bij de GGD’en, daarbij wordt ook samengewerkt met huisartsen. Minister Kuipers van VWS is bereid om de bestaande PrEP-regeling voort te zetten en er extra in te investeren, zo laat hij vandaag in een brief aan de Tweede Kamer weten. Aidsfonds-Soa Aids Nederland en de andere partners die zich al jaren inzetten voor een betere beschikbaarheid van PrEP, zijn blij met het voorstel van de minister, maar zien nog steeds onnodige barrières. Bijvoorbeeld, het volledig zelf betalen van de medicatie in de toekomst kan voor mensen met een gering inkomen een probleem zijn.

Mark Vermeulen, directeur Aidsfonds-Soa Aids Nederland : “De keuze van de minister om de PrEP-regeling voor te zetten en uit te breiden zal bijdragen aan het terugdringen van de lange wachtlijsten bij de GGD’en én aan de ambitie om Nederland naar 0 nieuwe hiv-infecties te krijgen. Een zorg is echter of iedereen hier gebruik van kan maken. Het is daarom van belang dat alle PrEP-zorg en medicatie vergoed wordt en uitgesloten wordt van eigen risico, de huisarts beter toegerust wordt om PrEP-zorg te leveren en GGD’en voldoende armslag krijgen. Het wordt hoogtijd dat na 40 jaren van inzet er eindelijk een einde wordt gemaakt aan de hiv-epidemie in ons land.”

Einde proef met PrEP medio 2024

In de brief die vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd, meldt minister Kuipers zijn besluit over hoe het verder moet nadat het proefproject met PrEP bij de GGD’en na 5 jaren afloopt, medio 2024. De minister kiest voor bestendiging van de bestaande PrEP-zorg bij de GGD’en, waarbij zij wel meer zullen samenwerken met huisartsen. Hij kiest voor een extra investering, laat een maximum aan het aantal deelnemers los en laat meer mensen in aanmerking komen voor PrEP. Op basis van twee studies komt hij tot de conclusie dat PrEP een belangrijke bijdrage levert aan het tegengaan van hiv-overdracht en de ambitie om Nederland naar 0 nieuwe hiv-infecties te brengen. Hij wijst er op dat PrEP aantoonbaar effectief is en op de lange termijn ook kosteneffectief.

PrEP vergoed

Volgens de regeling die medio 2024 ingaat zullen PrEP-gebruikers voortaan zelf hun medicatie moeten betalen. Bij het behoud van de huidige prijsniveaus zal dit voor de meeste mensen geen obstakel zijn. Maar wegens actuele medicijntekorten zijn de goedkopere varianten van PrEP soms niet meer beschikbaar. Bij hogere prijzen kan dit een negatief effect hebben op de therapietrouwheid van PrEP-gebruikers uit lage en middeninkomensgroepen.

Aidsfonds-Soa Aids Nederland en zijn partners vinden het daarom van cruciaal belang dat PrEP-zorg én -medicatie zo snel mogelijk vergoed wordt via de zorgverzekering en wordt uitgesloten van het eigen risico.

Geen eigen risico voor soa-testen

Om de lange wachtlijsten in de PrEP-zorg via de GGD’s te kunnen wegwerken is een goede doorstroming naar de huisarts noodzakelijk. Dat betekent dat PrEP-gebruikers bij de GGD naar de huisarts kunnen worden doorverwezen. Huisartsen moeten hiervoor beter toegerust worden door de zorgverzekeraars met een correct tarief voor een PrEP-consult. De PrEP-gebruikers zouden de hiv- en soa-testen niet langer uit het eigen risico moeten betalen. Te veel mensen mijden de huisarts nu omwille van onder meer de hoge kosten van die testen.

Aidsfonds-Soa Aids Nederland en partners roept de overheid op zich in te zetten voor het afschaffen van eigen risico voor soa-testen en voor de PrEP-medicatie.

Voldoende armslag voor GGD’en

Centra Seksuele Gezondheid hebben de afgelopen jaren veel werk verzet om zoveel mogelijk mensen toegang te geven tot PrEP-zorg, voorzover dat mogelijk was binnen de grenzen van de landelijke pilot. Het is goed dat de GGD’en nu meer budget en meer vrijheid krijgen in de uitvoering van de PrEP-zorg. Het is echter wel belangrijk dat de regeling een dusdanig tarief voor PrEP-consulten dekt, dat een zorgvuldig gesprek over seksuele gezondheid mogelijk blijft. Ook is het belangrijk dat voor de hiv- en soa-testen bij PrEP-zorg de GGD’en een voldoende dekkend tarief krijgen. Dat voorkomt dat dit ten koste gaat van het budget dat beschikbaar is om toegang tot soa-testen te geven aan andere risicogroepen.

Bron: Aidsfonds
Het bericht Hiv-preventiepil PrEP voor meer mensen beschikbaar vanaf medio 2024 verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Maastricht UMC+ onderzoekt diepe hersenstimulatie bij tinnitus


Behandeling voor het eerst succesvol toegepast bij tinnitusklachten

Wat kunnen we doen voor patiënten met ernstige tinnitus – of oorsuizen – voor wie de bestaande behandelingen niet hebben gewerkt? Deze vraag houdt onderzoekers in het Maastricht UMC+ al jaren bezig. Daarom doen ze onderzoek naar de toepassing van diepe hersenstimulatie (DBS) voor deze patiënten. De resultaten van de behandeling van de eerste patiënt zijn nu gepubliceerd in vakblad Brain Stimulation.

Iemand die tinnitus of oorsuizen heeft hoort geluiden die geen aanwijsbare oorzaak hebben. Het komt veel voor: ongeveer 10 tot 15% van alle Nederlanders heeft er last van, vaak in combinatie met gehoorverlies. Niet iedereen ondervindt er hinder van, maar voor een deel van de patiënten heeft tinnitus een grote impact. Ongeveer 1% ervaart hierdoor zelfs depressie, angstklachten en slaapproblemen.

Behandeling tinnitus

Soms verdwijnen de klachten vanzelf. Als dat niet gebeurt zijn meerdere behandelingen mogelijk, zoals een hoortoestel of cognitieve gedragstherapie. Bij een klein deel van de patiënten blijken al deze behandelingen niet het gewenste resultaat op te leveren. Voor deze groep wordt in het Maastricht UMC+ (MUMC+) onderzocht of behandeling met DBS van toepassing kan zijn. Hierbij plaatst een neurochirurg één of twee elektroden diep in de hersenen. Deze elektroden worden met kabels onder de huid verbonden met een pulsgenerator (batterij) in de buik. Door middel van deze techniek kunnen met hoge frequentie continu stroomstootjes gegeven worden naar de gebieden in de hersenen waar de elektroden liggen. De verandering in de hersenen die hierdoor plaatsvindt zorgt voor een verbetering van (sommige) van de klachten van bepaalde aandoeningen. In het MUMC+ wordt DBS momenteel toegepast bij patiënten met ziekte van Parkinson, tremoren, dystonie, epilepsie, het syndroom van Gilles de la Tourette en obsessief compulsieve stoornis (OCD).

Precieze locatie

Neuroloog en klinisch neurofysioloog dr. Mark Janssen leidt het onderzoek en legt uit hoe DBS mogelijk ook patiënten met ernstige tinnitus kan helpen. ‘Hersenonderzoekers in het MUMC+ hebben eerst gezocht naar het precieze gebied in de hersenen dat een rol speelt bij tinnitus. Dat gebied blijkt in de thalamus, een belangrijk deel van de kern van de hersenen, te liggen en noemen we de MGB (Medial Geniculate Body). Na jarenlang voorbereiden hebben we uitgevonden hoe we DBS moeten toepassen in dat gebied om de tinnitus mogelijk te verlichten. Dat gaan we in dit onderzoek doen bij maximaal zes proefpersonen, die aan strenge criteria moeten voldoen. Bijvoorbeeld dat ze een volledig multidisciplinair behandeltraject hebben doorlopen bij ons tinnituszorgteam of Adelante.’ Meer informatie over deze criteria en het onderzoek is te vinden op deze website.

Eerste patiënt

Het onderzoeksteam heeft de inzichten verzameld die opgedaan zijn bij de behandeling van de eerste patiënt. Deze inzichten zijn gepubliceerd in het vakblad Brain Stimulation (https://www.brainstimjrnl.com/article/S1935-861X(23)01891-0/fulltext). Janssen vertelt dat op basis van de uitkomsten van één proefpersoon nog geen conclusies mogen worden getrokken: ‘Of de DBS bij tinnitus écht volledig veilig en effectief is, mogen we pas bepalen als we meerdere patiënten hebben behandeld en opgevolgd. Bij de eerste patiënt zagen we in ieder geval dat de klachten een jaar na de operatie zijn verminderd en er geen ongewenste neveneffecten door de behandeling zijn opgetreden. We zijn dus hoopvol over de nieuwe behandeling, maar moeten ook direct duidelijk maken dat het nog jaren kan duren voordat het onderzoek is afgerond en DBS voor een grotere groep mensen met ernstige tinnitusklachten beschikbaar zou kunnen komen.’

Behandeling tinnitus in het MUMC+

Mensen met tinnitus- en geluidsgevoeligheidsklachten kunnen met een verwijzing van de huisarts terecht bij het Audiologisch Centrum van het MUMC+. De experts in dit centrum richten zich op onderzoek en behandeling. Daarbij spelen audiologische, psychologische, maatschappelijke en fysieke factoren een rol. Daarom werken in dit team klinisch fysici-audioloog, psycholoog, maatschappelijk werk, KNO-arts en psychiater intensief samen. Zij werken samen zodat de patiënt een advies en behandeling op maat krijgt, waar mogelijk in eigen dorp, stad of regio. Bij het grootste deel van de patiënten lukt het de klachten onder controle te krijgen, zodat ze weer kunnen meedoen in het maatschappelijke en sociale leven.

Onderzoeksteam

Het onderzoek staat onder leiding van neuroloog en klinisch neurofysioloog Mark Janssen en wordt uitgevoerd door psycholoog en onderzoeker Jana Devos. Daarnaast zijn vanuit het MUMC+ experts betrokken vanuit de audiologie, KNO, klinische neurofysiologie en neurochirurgie. Zij zijn allen verbonden aan onderzoeksinstituut MHeNs. Tot slot werkt ook dr. Jasper Smit, KNO-arts in Zuyderland Medisch Centrum, mee aan het onderzoek.

Bron: MUMC+
Het bericht Maastricht UMC+ onderzoekt diepe hersenstimulatie bij tinnitus verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Een nieuwe proactieve benadering om pijnbehandeling na de operatie te optimaliseren


Jaarlijks worden ongeveer 1,5 miljoen Nederlanders geopereerd. Als de anesthesie na de operatie is uitgewerkt, kunnen er pijnklachten optreden. Het is belangrijk dat de pijn acceptabel blijft omdat pijn een nadelige uitwerking heeft op het herstel. Daarom starten anesthesiologen met preventief pijnbeleid, een nieuwe benadering om patiënten met mogelijke pijnproblemen al vóór de operatie te identificeren.

Voorkomen van ernstige pijnproblematiek

De perioperatieve periode is een periode waarin sommige patiënten kwetsbaar zijn voor de mogelijk blijvende effecten van suboptimale pijnbehandeling. Hoewel de meerderheid van de patiënten zonder problemen herstelt van de operatie, ontwikkelt ongeveer 10% van de patiënten chronische pijn na een operatie. De transitionele pijnservice is gericht op het behandelen van patiënten met een hoog risico op een transitie van acute pijn na een operatie naar chronische pijn.  Deze pijnservice identificeert patiënten al voor de operatie waardoor begeleiding op maat mogelijk is. “Het gaat dan bijvoorbeeld om patiënten die al voor de operatie opioïden gebruiken of verslavingsgevoelig zijn. Ook bepaalde psychische factoren als angst en depressie kunnen een risicofactor zijn,” vertelt Frank Wille, vicevoorzitter van de NVA en anesthesioloog-pijnspecialist.

Meer begeleiding bij opioïdengebruik vermindert risico op verslaving

Naast het voorkomen van chronische pijn biedt de transitionele pijnservice begeleiding bij afbouwen en monitoring van opioïdengebruik.  Voor de behandeling van acute pijn na een operatie zijn opioïden onmisbaar en de meerderheid van patiënten stopt na korte tijd met pijnstillers tegen acute pijn. Tegelijkertijd zijn opioïden zeer verslavend zijn, dus is begeleiding essentieel. 

Voor, tijdens en na de operatie

De transitionele pijnservice is een nieuwe module in de richtlijn postoperatieve pijn, geïnitieerd door de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie. Een multidisciplinair team van anesthesiologen, verpleegkundigen en apothekers werkt samen om patiënten te behandelen. De zorg begint vóór de operatie op de poli anesthesiologie en gaat door na de operatie en na ontslag uit het ziekenhuis.

Bron: Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
Het bericht Een nieuwe proactieve benadering om pijnbehandeling na de operatie te optimaliseren verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

VWS organiseert op 2 oktober internationale conferentie Defeating Dementia


Het aantal mensen met dementie neemt wereldwijd in rap tempo toe. Volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) lijden er op dit moment 55 miljoen mensen aan de ingrijpende ziekte en is de verwachting dat dit tot 2050 stijgt tot 139 miljoen. Op maandag 2 oktober 2023 organiseert het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport (VWS) daarom de internationale conferentie ‘Defeating Dementia’.

 

Dat doet het ministerie om het belang van de strijd tegen dementie te onderstrepen en de samenwerking tussen G20-landen, de zorg, het onderzoeksveld en andere belanghebbenden te versterken. Minister Helder voor Langdurige Zorg en Sport is de host van de conferentie. De bijeenkomst vindt plaats in het Kunstmuseum in Den Haag en wordt georganiseerd door VWS in nauwe samenwerking met de World Dementia Council (WDC).   De conferentie staat in het teken van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van dementiezorg, medicijnen, technologie, participatie van mensen met dementie, diagnostiek en preventie. Meer dan 120 deelnemers en sprekers bestaande uit vertegenwoordigers van G20-landen, de WHO, internationale toponderzoekers, bestuurders van zorgorganisaties, belangenorganisaties, mensen met dementie en hun mantelzorgers komen samen. Naast minister Helder, zal ook minister-president Rutte spreken tijdens ‘Defeating Dementia’. Het doel is om internationaal afspraken te maken over concrete acties die de dementiezorg wereldwijd verbeteren en de investeringen in wetenschappelijk onderzoek een boost geven.   Minister Conny Helder: “De enorme uitdaging die dementie voor samenlevingen wereldwijd biedt, moet structureel meer aandacht krijgen. We zien hoopvolle ontwikkelingen op het gebied van wetenschappelijk onderzoek, maar er is veel meer inzet nodig en we hebben ook haast. Als onderdeel van de Nationale Dementiestrategie hebben we als Nederland ons budget voor wetenschappelijk onderzoek naar dementie fors verhoogd. Maar we zullen gezamenlijk onze inspanningen moeten vergroten om het verschil te maken. Het is cruciaal dat we internationaal de krachten bundelen om het leven van mensen met dementie te verbeteren en uiteindelijk samen dementie de wereld uit te krijgen.”Wereldwijde impactDementie heeft ingrijpende gevolgen voor iemands leven en raakt ook zijn of haar omgeving, familie en vrienden. Door de aantasting van de hersenen nemen het geheugen, het oriëntatievermogen en het taalbegrip steeds verder af. Daardoor is er stap voor stap meer hulp en zorg nodig. In Nederland krijgt 1 op 5 mensen de hersenziekte.   De groei van het aantal mensen met dementie heeft ook een grote impact op de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg. Naar schatting kost dementie economieën wereldwijd 1,2 biljoen euro en dit zal in 2030 toegenomen zijn tot 2,6 biljoen euro. Dit alles onderstreept het belang om internationaal meer te investeren in wetenschappelijk onderzoek en passende zorg en ondersteuning voor mensen met dementie. Tijdens de internationale conferentie gaan vertegenwoordigers van meer dan 20 verschillende landen – waaronder De Verenigde Staten, Japan, Indonesië, Saudi Arabië en Canada – hierover in gesprek. Er is niet alleen aandacht voor de ontwikkeling van nieuwe medicijnen, maar ook voor preventie en technologische innovaties die mantelzorgers en zorgmedewerkers kunnen ontlasten.Première ‘Human Forever’Tijdens de conferentie zal een verkorte versie van de documentaire ‘Human Forever’ van zorgvernieuwer Teun Toebes (24) te zien zijn voor de aanwezige deelnemers. De documentaire gaat over de reis die hij samen met documentairemaker Jonathan de Jong maakte. Zij bezochten 11 landen over 4 continenten om te onderzoeken hoe men wereldwijd omgaat met dementie en vooral hoe we samen kunnen werken aan een hoopvolle toekomst voor mensen met de ziekte. De film zal volledig in première gaan op 9 oktober.Verder zal het Participatiekoor tijdens het middagprogramma een optreden verzorgen voor de aanwezige internationale vertegenwoordigers. Het koor bestaat uit mensen met dementie en ‘mantelzangers’ zonder dementie. Samen worden zij begeleid door professionele zangers (solisten), instrumentalisten en een dirigent. Onderzoek naar dit initiatief laat zien dat deelname aan het koor onder andere zorgt voor verbeterde cognitieve functies, sterkere sociale relaties en meer zelfvertrouwen bij mensen met dementie.
Het bericht VWS organiseert op 2 oktober internationale conferentie Defeating Dementia verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Mark van den Boogaard benoemd tot hoogleraar Verplegingswetenschap Acute en Intensive Care 


M

ark van den Boogaard is benoemd tot hoogleraar Verplegingswetenschap Acute en Intensive Care aan het Radboudumc / de Radboud Universiteit. Hij onderzoekt langetermijngevolgen van een Intensive Care-opname. Daarnaast richt hij zich op preventie en behandeling van delier bij Intensive Care-patiënten.  

Op de Intensive Care (IC) liggen ernstig zieke patiënten. Daarom is het niet verwonderlijk dat de prioriteit van IC-zorgverleners ligt bij het in leven houden van de patiënt. Dit lukt vaak, maar daarmee is het boek nog niet dicht. Een groot deel van deze patiënten ondervindt namelijk nog jarenlang last van hun IC-opname.   Voormalige IC-patiënten zijn vaak erg moe en hebben pijnklachten. Ook ervaren ze psychische en cognitieve klachten. Denk daarbij aan angst, depressie, vergeetachtigheid en concentratiestoornissen. Het onderzoek van Mark van den Boogaard van de afdeling IC van het Radboudumc richt zich op deze langdurige gevolgen van een IC-opname. Verder wil hij de preventie en behandeling van delier bij IC-patiënten verbeteren.  

Te weinig aandacht In 2016 startte van den Boogaard het MONITOR-IC project, dat patiënten jarenlang volgt na hun IC-opname. Samen met zijn collega’s verzamelt hij gegevens over hun fysiek, mentaal en cognitief functioneren, en over hun ervaren kwaliteit van leven. ‘Er was veel te weinig aandacht voor de patiënt na een IC-opname’, vertelt van den Boogaard. ‘En dat is onterecht, want meer dan de helft heeft langdurige klachten.’  Inmiddels loopt het project in zeven Nederlandse ziekenhuizen en bij meer dan tienduizend patiënten. Van den Boogaard gaat de komende jaren de resultaten in de praktijk brengen door ze terug te koppelen aan zorgverleners en patiënten. Zo kunnen patiënten hun resultaten vergelijken met die van andere IC-patiënten. Dat geeft ze meer inzicht in hun klachten. Bovendien kunnen patiënten en zorgverleners met deze informatie een gepersonaliseerd behandelplan opstellen.

Acute verwardheid Van den Boogaard’s andere speerpunt is delier: een staat van acute verwardheid. Bijna de helft van de patiënten op de IC heeft een delier, en dit kan ernstige gevolgen hebben. Bijvoorbeeld dat de patiënt het infuus of de beademingsbuis eruit trekt. Patiënten met een delier liggen ook langer aan de beademingsmachine en op de IC. Daarnaast ondervinden ze vaker langdurige klachten zoals angst, depressie, slaapproblemen en posttraumatische stressstoornis.  ‘Verpleegkundigen zijn essentieel in het voorkomen, vroeg herkennen en behandelen van delier’, zegt van den Boogaard. ‘Zo zorgen ze ervoor dat de patiënt voldoende rust krijgt en zich veilig voelt. Dat vermindert de kans op een delier. Omdat ze zeer intensief contact hebben met de patiënt – op de IC zorgt vaak één verpleegkundige voor één patiënt – merken ze een delier meestal ook als eerste op en kunnen ze snel actie ondernemen. Deze processen wil ik verder verbeteren.’  Gezien zijn verleden is de specifieke aandacht voor de rol van IC-verpleegkundigen niet vreemd: van den Boogaard stond zelf twintig jaar als verpleegkundige aan het IC-bed. ‘Van broeder tot professor’, vertelt hij lachend. ‘Ik ken de dagelijkse gang van zaken op de werkvloer en de problemen waar verpleegkundigen tegenaan lopen. Daarom is de blik van de verpleegkundige altijd het uitgangspunt van mijn onderzoek.’

Loopbaan Van den Boogaard (Nijmegen, 1965) studeerde verpleegkunde in het Maasziekenhuis Boxmeer en was tot 2007 als Intensive Care-verpleegkundige werkzaam in het Radboudumc. Daarnaast studeerde hij Verplegingswetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Hij promoveerde in 2012 cum laude aan de Radboud Universiteit op onderzoek naar delier op de Intensive Care (titel proefschrift: ‘Delirium in Intensive Care Patients; detection, impact, prediction, prevention, and biomarkers’). Na zijn promotie werkte hij als senior onderzoeker op de Intensive Care van het Radboudumc, waar hij sinds 2016 leiding geeft aan het MONITOR-IC project naar langetermijngevolgen van een Intensive Care-opname. Van den Boogaard haalde verscheidene subsidies binnen, onder meer van ZonMw (2014, 2016 en 2022) en van het Zorginstituut Nederland (2021). Ook won hij verschillende prijzen, waaronder de Anna-Reynvaan wetenschapsprijs in 2015 en de Dr. Peter Moleman Penning in 2018.Van den Boogaard is met ingang van 1 september 2023 benoemd tot hoogleraar Verplegingswetenschap Acute en Intensive Care voor een periode van vijf jaar.
Het bericht Mark van den Boogaard benoemd tot hoogleraar Verplegingswetenschap Acute en Intensive Care  verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Leefomgeving IJmond moet beter


De huidige uitstoot vanaf het terrein van Tata Steel zorgt voor extra gezondheidsrisico’s voor bewoners van de IJmond. Dat komt vooral door blootstelling aan fijnstof en stikstofdioxide en door hinder door neergedaald stof, geur en geluid. Dat staat in een nieuw RIVM-rapport, dat in opdracht van staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat is uitgevoerd. Zij stuurt dit rapport vandaag aan de Tweede Kamer.

Het is voor het eerst dat de meest relevante gezondheidsgevolgen van de emissies van Tata Steel in kaart zijn gebracht. Tot nu toe werden steeds onderdelen eruit gelicht. In dit onderzoek is gekeken naar de hele keten, dus van de uitstoot van chemische stoffen tot gezondheidsrisico’s in de leefomgeving. Ook is naar hinder gekeken, zoals geluid, geur en stof.

Conclusies RIVM

Uit het onderzoek blijkt dat een groot deel van de bewoners van de IJmond hinder ervaart door stof, geur en geluid. Door de blootstelling aan fijnstof en stikstofdioxide leven bewoners van Wijk aan Zee naar verwachting gemiddeld 2,5 maand korter. 

Het RIVM heeft berekend dat ongeveer 4% van toekomstige gevallen van longkanker in Wijk aan Zee is toe te schrijven aan de uitstoot van fijnstof vanaf het Tata Steel terrein. De blootstelling aan stikstofdioxide vergroot de kans op astma bij kinderen tot 18 jaar. Ook hierbij is het effect het grootst in Wijk aan Zee: ongeveer 3% van de toekomstige gevallen hangt samen met de huidige uitstoot.

Leefomgeving moet beter

Staatssecretaris Heijnen: “Het RIVM maakt hiermee inzichtelijk hoe mensen ziek kunnen worden door de uitstoot van Tata Steel. Dat zijn serieuze conclusies. Ik kan me voorstellen dat mensen die in de IJmond wonen hiervan schrikken. Deze situatie is niet acceptabel en moet verbeteren. Het onderzoek helpt ons om, samen met de provincie en ook Tata Steel zelf, te blijven werken aan verbetering van de leefomgeving rondom het bedrijf. We hebben als overheid een zorgplicht om te zorgen dat mensen in een schone en gezonde omgeving leven, daar ligt dus een opdracht voor het kabinet.”

Uit het rapport volgt dat het belangrijk is om maatregelen te nemen om de hinder (geur, stof en geluid) en luchtemissies (met name fijnstof en stikstofoxiden) in de leefomgeving verder terug te dringen.  

Het kabinet doet daarom vier dingen:

1. Samen met het ministerie van EZK werkt IenW aan maatwerkafspraken voor Tata Steel. In deze maatwerkafspraken krijgt de gezondheid van omwonenden een veel nadrukkelijkere plek.

2. Het kabinet gaat onderzoeken waar toezicht en handhaving verbeterd kan worden, en met de provincie Noord-Holland kijken waar vergunningen aangescherpt kunnen worden.

3. Staatssecretaris Heijnen werkt in Europa aan strengere normen voor industrie en schone lucht.

4. Het kabinet wil strengere normen voor de industrie, om de gezondheid van omwonenden beter te borgen. Het kabinet komt daar bij de reactie op het OVV-rapport “Industrie en Omwonenden” op terug. Specifiek voor Tata Steel stelt het kabinet een expertgroep in, om te kijken waar strengere normering nodig is. 

Expertgroep

Deze expertgroep gaat de staatssecretaris adviseren over de vraag hoeveel milieu- en gezondheidswinst nodig is om de gezondheidsrisico’s in de IJmond in te perken. En waar normen strenger kunnen en moeten om meer gezondheidswinst te boeken. Momenteel voldoet de leefomgeving in de IJmond namelijk aan de normen, maar uit het RIVM-rapport blijkt dat er desondanks serieuze gezondheidseffecten zijn. 

Het kabinet kan op basis van de adviezen van de expertgroep beschermdoelen vaststellen. Dat zijn bijvoorbeeld normen over wanneer de luchtkwaliteit gezond genoeg is. Om de beschermdoelen te halen zal het nodig zijn dat Tata Steel verbeteringen doorvoert. Dat willen we bereiken door onder andere het maken van maatwerkafspraken met Tata Steel, samen met het ministerie van EZK.

Aanstaande maandag presenteert staatssecretaris Heijnen deze nieuwe expertgroep. Hierin zitten tien wetenschappers met relevante expertise, bijvoorbeeld artsen en hoogleraren op het gebied van toxicologie en luchtkwaliteit. Betrokken omwonenden van Tata Steel zijn betrokken bij de selectie van de experts.

Bron: Rijksoverheid
Het bericht Leefomgeving IJmond moet beter verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Zorgen Nederlandse Zorgverzekeraars zich over Gebrek aan Bestaanszekerheid


Het is een groeiende zorg onder Nederlandse zorgverzekeraars: het toenemende aantal landgenoten dat kampt met een schrijnend gebrek aan bestaanszekerheid. Zowel volwassenen als kinderen lopen gezondheidsrisico’s omdat ze simpelweg niet de financiële middelen hebben voor elementaire behoeften, zoals degelijke voeding, geschikte huisvesting, sportmogelijkheden en zelfs basislichamelijke verzorging. Doordat er onvoldoende ondersteuning is voor maatschappelijke problemen, belandt een groeiende groep mensen in de gezondheidszorg als laatste vangnet. Deze toenemende belasting legt een druk op de gezondheidszorg, en met de vergrijzing die gestaag voortschrijdt, dreigt de toegang tot zorg in gevaar te komen.

Het is een stap in de juiste richting dat het demissionaire kabinet tracht de bestaanszekerheid te herstellen. Echter, een nieuw kabinet zal moeten investeren in een gezonde samenleving. Het behoud van toegankelijke gezondheidszorg is van cruciaal belang. Zorgverzekeraars doen een dringende oproep aan politieke partijen om de maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg te versterken, en om de samenleving voor te bereiden op de groeiende populatie ouderen, waarbij solidariteit een sleutelrol speelt. Momenteel werken zorgverzekeraars nauw samen met zorgaanbieders om de zorg beter te organiseren in wijken, steden en regio’s. De zorgsector staat voor de enorme uitdaging om een evenwicht te vinden tussen het behouden van toegankelijkheid, het voorkomen van wachtlijsten, het handhaven van de zorgkwaliteit, het verminderen van de werkdruk van zorgverleners en het betaalbaar houden van de zorg voor premiebetalers, overal in Nederland.
Het bericht Zorgen Nederlandse Zorgverzekeraars zich over Gebrek aan Bestaanszekerheid verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Prof. dr. René van der Hulst aangesteld als voorzitter van OncoZON


Prof. dr. René van der Hulst aangesteld als voorzitter van OncoZON

Per direct is prof. dr. René van der Hulst aangesteld als de nieuwe voorzitter dagelijks bestuur van OncoZON. Met deze benoeming neemt Van der Hulst de leiding op zich van het samenwerkingsverband bestaande uit negen vooraanstaande ziekenhuizen en één radiotherapeutisch instituut in de regio Zuidoost-Nederland*. Het netwerk zorgt ervoor dat mensen de best mogelijke en passende zorg op het gebied van kanker ontvangen in hun eigen regio.

Prof. dr. René van der Hulst

Unaniem vertrouwen

Van der Hulst is hoogleraar plastische chirurgie in het Maastricht UMC+ en sinds 1 juli van dit jaar medisch directeur van het Maastricht UMC+ Comprehensive Cancer Center (MCCC). Na zijn benoeming heeft hij met alle bestuurders van de netwerkpartners kennisgemaakt. Ook is hij voorgesteld aan de leden van de Regionale Oncologie Commissie. Helen Mertens, voorzitter van het Algemeen Bestuur van OncoZON en bestuursvoorzitter van het Maastricht UMC+, verklaart: “Het vertrouwen in René als de nieuwe voorzitter is unaniem onderstreept door alle bestuurders. We zijn ervan overtuigd dat hij een waardige opvolger is van prof. dr. Bernd Kremer.”

Belangrijke ambitie

“OncoZON is in de laatste jaren uitgegroeid tot een solide netwerk. Dat is een hele prestatie met zoveel partijen die ieder een eigen kleur hebben.” Zegt René van der Hulst. “Ik zie het als mijn taak om de onderlinge samenwerking en verbinding waar het nodig is nog verder te versterken. Want er komen nog genoeg uitdagingen op ons pad. Zoals het uitwerken van het Integraal Zorgakkoord (IZA), waarin we onderlinge afspraken maken over de verdeling van de oncologische zorg. Regionale samenwerking is cruciaal, omdat ziekenhuizen alleen niet alle zorg kunnen bieden. De kracht achter OncoZON is dat deze verdeelvraagstukken openlijk besproken worden om het zo echt samen te gaan doen en op die manier te zorgen voor goede, toegankelijke en betaalbare zorg.”

Topzorg voor nu en in de toekomst

OncoZON streeft als eerste oncologische regio binnen Nederland en tweede in Europa naar een OECI-netwerkaccreditatie, om te waarborgen dat de kwaliteit van de oncologische zorg van het hoogst mogelijke niveau is. De OECI (Organisation of European Cancer Institutes) is hét instituut binnen Europa dat toetst en controleert of een oncologische zorginstelling voldoet aan hoge internationaal vastgelegde kwaliteitseisen. Het bestuur van OncoZON heeft er alle vertrouwen in dat met de aanstelling van Van der Hulst het netwerk zich op alle vlakken van zorg, onderwijs en onderzoek verder blijft door ontwikkelen.

Achtergrond werkzaamhedenMet zijn achtergrond als plastisch chirurg, hoogleraar en afdelingshoofd plastische, reconstructieve en handchirurgie bij het MUMC+, heeft Van der Hulst ruime ervaring opgebouwd op regionaal niveau. Hij heeft met een aantal collega’s met succes een regionaal samenwerkingsverband opgezet waarin plastisch chirurgen van verschillende Limburgse ziekenhuizen intensief samenwerken. Daarnaast heeft hij een leidende rol vervuld als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie.

*OncoZON: Anna Zorggroep, Catharina Hospital Eindhoven, Ziekenhuis Elkerliek, Laurentius Ziekenhuis, Maastro, Máxima MC, Maastricht UMC+, SJG Weert, VieCuri Medisch Centrum, Zuyderland
Het bericht Prof. dr. René van der Hulst aangesteld als voorzitter van OncoZON verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Eerste Euthanasiecongres voor en door mensen met psychische aandoeningen


Op dinsdag 26 september vindt het eerste Euthanasiecongres plaats voor en door mensen met psychische aandoeningen. Naast huisartsen en psychologen zijn ook patiënten met een euthanasiewens en hun naasten welkom.

“Met dit congres willen we recht doen aan het ondraaglijk en uitzichtloos lijden die psychische aandoeningen kunnen veroorzaken”, zegt organisator en psychiater Menno Oosterhoff. “Een daarmee samenhangend verzoek om euthanasie roept bij veel mensen moeilijke vragen op. Samen met beleidsmakers, GGZ-professionals, huisartsen, beleidsmakers, patiënten en naasten gaan we het gesprek aan, met respect voor de verschillende visies. 

Taboe

Jaarlijks zijn er minstens 800 personen die euthanasie willen vanwege ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden. Slechts voor enkele tientallen wordt de wens op een vredige, zachte dood vervuld. Omdat de wachtlijsten zo lang zijn, komen ze vaker op een gewelddadige manier om het leven omdat ze suïcide plegen. Het taboe is groot en dat moet en kan anders volgens psychiaters Menno Oosterhoff en Kit Vanmechelen die vorige week het eerste exemplaar van hun boek Laat me gaan aanboden aan minister Kuipers (VWS).

Eigen psychiater

Vooralsnog kunnen mensen met een wens tot vrijwillig levenseinde vaak alleen terecht bij het Expertise Centrum voor Euthanasie. “Voor veel mensen die ondraaglijk psychisch lijden is het een teleurstelling dat ze niet terecht kunnen bij hun eigen psychiater en huisarts”, zegt Menno Oosterhoff. “Beter is het om euthanasie bij psychische aandoeningen te integreren binnen de GGZ, zodat het onderdeel gaat uitmaken van de klinische praktijk. Zo hebben de makers van de euthanasiewet het immers ook bedoeld.”

Voel het lijden

Meegaan in een euthanasiewens bij psychische problemen is een grote beslissing. “Maar er niet in meegaan is dat ook”, zegt Oosterhoff. “Dat wordt minder gevoeld als een verantwoordelijkheid, maar je kunt niet ontkennen dat ook dat een besluit is. Je moet met mensen praten om je er een echt oordeel over te kunnen vormen. Pas dan ga je voelen hoe diep het lijden zit. Mijn attitude was eerst ook ‘nee, tenzij.’ Door mijn confrontatie met de praktijk is dat omgeslagen naar ‘ja, mits.’”

Het eerste Euthanasiecongres voor en door mensen met een psychische aandoening vindt overdag plaats op dinsdag 26 september 2023 in De Basiliek in Veenendaal. 
Het bericht Eerste Euthanasiecongres voor en door mensen met psychische aandoeningen verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Revant sluit zich aan bij Netwerk Pijnrevalidatie Nederland (NPN)


Met het ondertekenen van de samenwerkingsovereenkomst sluit Revant medisch specialistische revalidatie zich aan bij het Netwerk Pijnrevalidatie Nederland (NPN). Samen met zes andere revalidatiecentra zet Revant zich in om de medisch specialistische pijnrevalidatie toekomstbestendig te maken.

Actief samenwerken voor een actief leven

De aangesloten revalidatiecentra Adelante, Rijndam Revalidatie, Roessingh, UMCG Centrum voor Revalidatie en Revalidatie Friesland werken vanuit het Netwerk Pijnrevalidatie Nederland (NPN) nu al actief samen op het vlak van het verbinden van zorg, wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. Dit doet NPN zowel binnen het netwerk als met andere partijen. Op deze manier wordt het mogelijk om pijnrevalidatie te blijven ontwikkelen. Alles met het oog op een actief leven voor patiënten door anders omgaan met complexe chronische pijn van het houdings- en bewegingsapparaat.

Door toetreding tot het netwerk werkt Revant mee aan meer uniforme, effectieve en doelmatige behandelprogramma’s. Het netwerk biedt daarnaast kennis en producten voor verwijzers die patiënten met chronische pijn in behandeling hebben. Gezamenlijk geven de revalidatiecentra, met onder andere zorgverzekeraars, richting aan regionale en landelijke vraagstukken rond pijnrevalidatie. Daaronder valt ook de ontwikkeling van samenwerking in transmurale ketens*.

Nieke Rijnders, revalidatiearts bij Revant: “Binnen NPN werken we samen met een aantal voorlopers in de pijnrevalidatie in Nederland. Het is van groot belang dat we meer gaan samenwerken om de pijnrevalidatie toekomstbestendig te maken. We richten onze pijlen bijvoorbeeld op het inzetten van blended care**. Daar zijn nog veel stappen te zetten.”

Effectieve en efficiënte revalidatiebehandeling bij pijn

Netwerk Pijnrevalidatie Nederland geeft vorm aan de maatschappelijke behoefte aan transparantie op vlak van effectiviteit en doelmatigheid van zorg. Ook streven zij de juiste zorg op de juiste plek na, met behoud van zelfstandigheid van elk van de partners.

*Transmurale zorg betekent dat zorgverleners van verschillende organisaties samenwerken om de zorg voor een patiënt goed te laten verlopen. Zij nemen samen de verantwoordelijkheid. Transmurale zorg heeft als doel efficiëntie, zorg op maat voor de patiënt, kostenbesparing, kwaliteit en continuïteit.

** Bij blended care wordt traditionele face-to-face zorg (bijvoorbeeld in persoonlijke afspraken met zorgverleners) gecombineerd met digitale middelen en technologieën, zoals online therapie, apps, etc. Op deze manier wordt de toegankelijkheid, effectiviteit en flexibiliteit van de zorg verbeterd.

Van links naar rechts: Joris Uges, lid Raad van Bestuur Rijndam Revalidatie, Gaby Jordan, zorgmanager Revant medisch specialistische revalidatie, Nieke Rijnders, revalidatiearts Revant, Luikje van der Dussen, voorzitter Raad van Bestuur Revant en revalidatiearts

Bron: Revant medisch specialistische revalidatie
Het bericht Revant sluit zich aan bij Netwerk Pijnrevalidatie Nederland (NPN) verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel