Zorgelijke Cijfers in de Zorg: De Verborgen Realiteit Achter de 18% Stijging van PNIL Kosten
Complexiteit achter de Cijfers
In de wereld van de zorgsector gaat het er vaak ingewikkeld aan toe. Cijfers en statistieken kunnen een vertekend beeld geven als we niet de diepte ingaan en de complexiteit van de situatie begrijpen. Onlangs publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) haar bevindingen over de jaarrekeningen van zorginstellingen in Nederland voor het jaar 2022. Wat blijkt? Een verontrustende stijging in verlieslijdende instellingen en de schijnbare boosdoener: de kosten van personeel dat niet in loondienst (PNIL) is.
Het is verleidelijk om de conclusie te trekken dat de kosten van PNIL de hoofdoorzaak zijn van de verslechterde financiële situatie in de zorgsector. Maar laten we niet te snel oordelen. PNIL omvat niet alleen zzp’ers maar ook uitzendkrachten en gedetacheerden. Een artikel in Zorgvisie heeft de 18% stijging ten onrechte volledig toegeschreven aan zzp’ers, zonder duidelijk bewijs uit de cijfers. Dit kan ertoe leiden dat zzp’ers en bemiddelingsbureaus de schuld krijgen van de kostenstijging, terwijl dit niet geheel op hen terug te voeren is.
Laten we de nuances niet uit het oog verliezen. Het gestegen ziekteverzuim, een van de oorzaken van de stijgende kosten van PNIL, kan niet aan zzp’ers worden toegeschreven. Het is hoogstwaarschijnlijk deels het gevolg van de nasleep van de pandemie. Bovendien is de hoge werkdruk, mede veroorzaakt door het ziekteverzuim en het aantal openstaande vacatures, een belangrijke factor.
Zorginstellingen hebben al geruime tijd moeite om personeel aan te trekken en te behouden. Afspraken zijn gemaakt in het Integraal Zorg Akkoord (IZA) en het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ) om deze kwestie aan te pakken. Het is echter opvallend dat zorginstellingen grotendeels lijken af te wachten op oplossingen vanuit deze programma’s, terwijl ze zelf al veel eerder actie hadden kunnen ondernemen. Dus het is niet verbazingwekkend dat de kosten van PNIL stijgen.
We moeten ook niet vergeten dat een stijging van 18% op zichzelf weinig betekent. De CBS-cijfers laten zien dat een deel van deze stijging wordt gecompenseerd door een daling van de kosten van vast personeel, wat logisch is. Als er onvoldoende vast personeel beschikbaar is, is er meer personeel nodig dat niet in loondienst is. Om een realistisch beeld te krijgen, moeten we deze “besparing” op vast personeel in overweging nemen.
Uit de cijfers blijkt dat de kosten van PNIL 9,05% van de totale personeelskosten bedragen, inclusief de toename van 18%. Dit betekent dat het percentage PNIL in 2021 ongeveer 7,7% bedroeg. Hieruit blijkt dat de toename van 18% relatief gezien meevalt. Helaas zal “de 18% stijging van de personeelskosten van PNIL” waarschijnlijk de komende tijd de aandacht blijven trekken, ondanks de nuances.
Laten we niet te snel conclusies trekken en laten we de complexiteit van de zorgsector niet onderschatten. Een diepgaande analyse is nodig voordat we de schuld bij één groep leggen. Het is een complexe kwestie die een zorgvuldige benadering vereist, en simplistische conclusies zullen niemand helpen. Met dank aan de scherpe analyse van SoloPartners.
Het bericht Zorgelijke Cijfers in de Zorg: De Verborgen Realiteit Achter de 18% Stijging van PNIL Kosten verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel