Brede maatschappelijke steun voor euthanasie
Patiënten besluiten in een vroeger stadium euthanasie te vragen
De steun voor zelfbeschikking over het eigen leven en de dood is groter dan ooit. Zestig procent van de Nederlanders vindt dat iedereen dit recht moet hebben. In 2016 en 2010 was dit respectievelijk 53 en 49 procent. Dit blijkt uit het vierde evaluatieonderzoek van de euthanasiewet, dat vandaag is gepresenteerd. De evaluatie is uitgevoerd door Erasmus MC, Amsterdam UMC, UMC Utrecht en Erasmus Universiteit Rotterdam, met financiering van ZonMw.
Euthanasie gebeurt vaker, eerder en gevarieerder
Euthanasie wordt steeds vaker toegepast: 9025 keer in 2021 ten opzichte van 6650 keer in 2015. Dat is een stijging van 0.8 procent van alle sterfgevallen. Opvallend is dat patiënten vaker in een vroeger stadium besluiten euthanasie te vragen. Het aandeel gevallen met een geschatte levensbekorting van meer dan zes maanden is toegenomen van 8 procent in 2015 naar 19 procent in 2021. De aandoening die leidt tot euthanasie is in de meeste gevallen kanker, net als in voorgaande jaren, maar er is wel een verschuiving te zien naar andere ongeneeslijke (veelal lichamelijke) aandoeningen.
Gevorderde dementie en psychische stoornissen
Euthanasie bij mensen met gevorderde dementie of een psychische stoornis maakt minder dan 5% uit van het totaal aantal gevallen. Iets meer dan de helft van de burgers is het eens met de stelling dat mensen met gevorderde dementie en mensen met een psychische stoornis in aanmerking moeten kunnen komen voor euthanasie. Bijna de helft van de Nederlandse artsen vindt het denkbaar om euthanasie uit te voeren bij patiënten met gevorderde dementie. Een derde van de artsen vindt het denkbaar om euthanasie uit te voeren bij patiënten met een psychiatrische stoornis. Het aandeel artsen dat euthanasie zou willen uitvoeren bij gevorderde dementie is wat toegenomen, de overige percentages zijn stabiel ten opzichte van 2016.
Leren van het buitenland
Nederland was voorloper op het gebied van euthanasiewetgeving door de invoering van de Wet toetsing levensbeëindiging en hulp bij zelfdoding (Wtl) in 2002. Verschillende landen volgden met euthanasiewetgeving. Elementen hiervan kunnen inspiratie bieden voor een actualisatie van de Wtl. Recente buitenlandse wetgeving legt bijvoorbeeld meer nadruk op de subjectieve ervaring van de patiënt bij de beoordeling of er sprake is van ernstig en uitzichtloos lijden. In Nederland ligt de nadruk meer op het perspectief van de arts. Sterkere verankering van het patiëntenperspectief in euthanasiewetgeving reflecteert mogelijk beter huidige maatschappelijke opvattingen.
Toekomstscenario’s en aanbevelingen
De onderzoekers concluderen dat de doelstellingen van de Wtl ten aanzien van rechtszekerheid, zorgvuldigheid en transparantie nog steeds in voldoende mate worden bereikt. Twintig jaar na de invoering is de tijd wel rijp om te kijken naar de houdbaarheid van de wet voor de toekomst. De onderzoekers hebben daarom vijf toekomstscenario’s uitgewerkt waarin op verschillende manieren met maatschappelijke veranderingen wordt omgegaan: de Wtl intact laten, de Wtl gedeeltelijk aanpassen, de Wtl volledig vervangen, naast de Wtl een ‘voltooid leven’-wet invoeren, en naast de Wtl de mogelijkheden voor hulp bij zelfdoding verruimen. De onderzoekers raden aan om een maatschappelijk debat over de toekomst van levenseindewetgeving te stimuleren.
Lees hier meer over de vierde evaluatie van de Wtl
Bron: Erasmus MC
Het bericht Brede maatschappelijke steun voor euthanasie verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel