Zorgnieuws | Actualiteiten in de zorg
x

Na een maagverkleining verliezen mensen acht kilo spieren en veel spierverlies verhoogt het risico op hartproblemen en overlijden


Mensen verliezen na een maagverkleining niet alleen vet, maar ook spiermassa, meer dan bij een dieet. Het aandeel verdwenen spieren kan oplopen tot meer dan een derde van het totale gewichtsverlies. Dat leidt tot gezondheidsproblemen, en zelfs tot hoger risico op hartaandoeningen en overlijden. Dat blijkt uit het proefschrift van Malou Nuijten van het Radboudumc. Extra eiwitten en beweging bieden soelaas.

Overgewicht is wereldwijd een groeiend probleem, en het aantal maagverkleiningsoperaties stijgt. In Nederland zijn dat er meer dan 12.000 per jaar. Met deze operatie verliezen mensen veel gewicht, maar dat bestaat niet alleen uit vet. Ook spieren verdwijnen, gemiddeld acht kilo per patiënt. Dat gebeurt vooral in de eerste drie maanden na de operatie en de verschillen tussen patiënten zijn hierbij groot.

Dat concludeert promovenda Malou Nuijten, nadat zij de literatuur uitploos en 3500 patiënten na hun maagverkleining drie jaar lang volgde. ‘We zien dat mensen meer spiermassa verliezen na een maagverkleining dan bij een dieet. Bij één op de zeven is het spierverlies zelfs meer dan een derde van het totale gewichtsverlies.’ Zo’n ongunstige verhouding tussen verlies van spieren en vet leidt tot gezondheidsproblemen, en boven een leeftijd van 45 jaar zien de onderzoekers zelfs een hoger risico op hartaandoeningen en overlijden.

Krachttraining

Te veel spiermassa verliezen is dus ongezond, maar als mensen afvallen is het normaal dat ze wel een beetje spiermassa verliezen. ‘Mensen die te zwaar zijn dragen veel gewicht mee, en dat is een soort krachttraining voor de spieren’, zegt Nuijten. ‘Als ze afvallen, zijn er dus ook minder spieren nodig om het lagere gewicht te dragen.’

Wie het meeste risico loopt op excessief spierverlies kunnen artsen voor de operatie moeilijk inschatten. Nuijten en haar team zagen het meeste verlies aan spieren bij mannen, ouderen en mensen met een hogere BMI voor de operatie. Maar Nuijten denkt dat ook andere factoren belangrijk zijn, zoals het gedrag na de operatie en genetische eigenschappen. Meer onderzoek is nodig om dat beter uit te zoeken.

Eiwitten

De twee belangrijkste factoren die de spieren sterk houden, zijn eiwitten en beweging. Uit het proefschrift blijkt dat slechts een kwart van de mensen na hun maagverkleining voldoende eiwit eet om de spieren op peil te houden. Nuijten: ‘Er bestaat geen opslag voor eiwit in het lichaam, dus eiwitten moeten direct uit de voeding komen. Maar na een maagverkleining kun je minder eten en dreigt dus snel een tekort.’ De hoeveelheid eiwitten per maaltijd moet dan omhoog.

Maar veel mensen ervaren na een maagverkleining een verandering in geur en smaak van hun voeding, waardoor eiwitrijke producten, zoals vlees, juist zwaar vallen. Dat maakt het uitdagend om voldoende eiwitten te eten. ‘Na een maagverkleining eten mensen vaak vijf of zes kleine maaltijden per dag. Ik adviseer hen om voldoende eiwitten bij elke maaltijd te eten. Het is slim om dan producten te kiezen die verrijkt zijn met eiwit, zoals kwark met extra eiwit’, legt Nuijten uit.

Wandelen

Ook beweging is belangrijk voor de spieren. Uit het onderzoek blijkt dat mensen die meer bewegen na een maagverkleining, beter scoren op lichaamssamenstelling, fitheid, en kwaliteit van leven. Die beweging kunnen mensen langzaam opbouwen na hun operatie. Vooral wandelen is in het begin erg goed. Zodra het weer mag, na ongeveer zes weken, kunnen mensen starten met krachttraining.

Een goede begeleiding door zorgverleners lijkt vooral in die eerste drie maanden heel belangrijk, met adviezen voor een eiwitrijk dieet en meer beweging. Hoogleraar Fysiologie Maria Hopman en inspanningsfysioloog Thijs Eijsvogels starten daarom komend jaar een studie in meerdere centra, waarin zorgverleners hier inderdaad bij gaan helpen. Eijsvogels: ‘We weten dankzij deze promotie dat veel spierverlies ongunstig is voor een patiënt. Nu gaan we kijken hoe we dat kunnen aanpakken.’

Verdediging op 18 januari 2024 om 10.30 uur van Malou Nuijten. Titel proefschrift: Excessive fat-free mass loss following bariatric surgery. Not all weight loss is equal (online beschikbaar na 18 januari). Promotoren: Prof. Dr. Maria Hopman en Prof. Dr. Eric Hazebroek. Copromotoren: Dr. Thijs Eijsvogels en Dr. Valerie Monpellier.

Bron: Radboudumc
Het bericht Na een maagverkleining verliezen mensen acht kilo spieren en veel spierverlies verhoogt het risico op hartproblemen en overlijden verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

LUMC ontwikkelt lichaamseigen afweercellen voor versnelde kankertherapie voor agressieve lymfeklierkanker


Het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) kan nu sneller starten met behandeling van agressieve lymfeklierkanker dankzij een eigen laboratorium dat lichaamseigen afweercellen ontwikkelt. De wachttijd is hierdoor teruggebracht van vier weken naar 7 dagen. Een verschil dat levens kan redden.

De behandeling die wordt toegepast tegen agressieve lymfeklierkanker heet CAR-T-celtherapie. Bij deze behandeling worden genetisch veranderde lichaamseigen afweercellen (T-lymfocyten) van de patiënt gebruikt om de kankercellen aan te vallen. Dit genetisch veranderen vindt nu plaats in een eigen laboratorium van het LUMC.

Hoe werkt CAR-T-celtherapie?

Specialisten van de afdeling Hematologie halen de T-cellen uit het bloed van de patiënt. Daarna worden deze cellen in een laboratorium genetisch zo veranderd dat ze de kankercellen beter herkennen en doden. De veranderde afweercellen heten dan CAR-T-cellen. De patiënt krijgt die cellen terug via een infuus. De therapie is succesvol: ongeveer 45 procent van de patiënten met een bepaalde vorm van agressieve lymfeklierkanker (die normaal gesproken uitbehandeld zijn) lijkt dankzij de behandeling te genezen. CAR-T-celtherapie is dan ook de grootste doorbraak van de afgelopen jaren in de behandeling van kanker.

Eigen laboratorium

Joost Vermaat, internist-hematoloog van het LUMC : “Tot voor kort vond de productie van CAR-T-cellen plaats in het laboratorium van een fabrikant. Dat had grote nadelen. Het heen en weer sturen van de cellen duurde ruim vier weken. Behalve tijdrovend was het proces ook duur: per behandeling liepen de kosten al gauw op tot zo’n 500.000 euro. Bovendien was de exacte samenstelling van het product alleen bekend bij de farmaceut, wat kon leiden tot onzekerheid over de kwaliteit bij zowel patiënt als arts.

Nu we deze CAR-T-cellen zelf kunnen produceren zijn de kosten aanmerkelijk lager, naar schatting zo’n 80.000 euro. Andere voordelen zijn dat de behandeling slechts een week hoeft te duren en dat het LUMC door de eigen productie nu precies weet hoeveel en welke cellen worden teruggeven aan de patiënt. Hiervoor was die samenstelling alleen bekend bij de farmaceut. Dit kon leiden tot onzekerheid over de kwaliteit van de therapie.”

Inmiddels zijn tien patiënten in het LUMC succesvol behandeld met zelfbereidde CAR-T-cellen. Voor de komende maanden staan ook behandelingen van andere patiënten op de agenda.

Andere kankersoorten

”Natuurlijk kleven er ook nadelen aan de CAR T celtherapie”, zegt Vermaat. “De behandeling is intensief en alle patiënten hebben last van bijwerkingen. Gelukkig gaan de ontwikkelingen razendsnel. We streven ernaar om de effectiviteit te vergroten, bijwerkingen te verminderen, maar ook om nieuwe CAR-T-producten te ontwikkelen zodat we die tegen andere kankersoorten kunnen inzetten. De lat ligt hoog, maar we hebben er vertrouwen in.”

Bron: LUMC
Het bericht LUMC ontwikkelt lichaamseigen afweercellen voor versnelde kankertherapie voor agressieve lymfeklierkanker verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

MIND biedt petitie Niemand mag onnodig psychische lijden aan Kamer aan


MIND biedt met steun van bijna 17.000 ondertekenaars petitie aan Tweede Kamer aan

Betere toegang tot zorg en steun bij psychisch lijden nodig

Vandaag heeft MIND de petitie ‘NIEMAND MAG ONNODIG PSYCHISCH LIJDEN’ die ze in september 2023 startte, aangeboden aan de vaste Kamercommissie van Volksgezondheid Welzijn Sport in de hal van de Tweede Kamer. De petitie is aangeboden door adjunct-directeur Simone Melis van MIND samen met drie ervaringsdeskundigen die zelf of als naaste moeite hebben om zorg te krijgen door de lange wachttijden in de ggz en het wegvallen van de restitutiepolis. De petitie werd in ontvangst genomen door Fleur Agema (PVV) als voorzitter van de commissie. Deze eerste petitie van het nieuwe jaar aan de nieuwe Tweede Kamer pleit voor aanpassing van het zorgstelsel om de toegang tot zorg en steun voor mensen met psychische klachten te verbeteren. De petitie is door bijna 17.000 mensen ondertekend.

Problemen met toegang tot ggz

Terwijl steeds meer mensen dringend psychische hulp nodig hebben, zijn de wachtlijsten in de ggz nog steeds een groot probleem. Ruim 20 jaar na de invoering van de afgesproken maximale wachttijden (Treeknormen) worden deze nog steeds overschreden. Gemiddeld wachten 80.000 mensen op hulp waarvan de helft (veel) langer dan de afgesproken 3 maanden. Sommige mensen wachten zelfs één tot twee jaar op noodzakelijke zorg. En terwijl ze op de wachtlijst staan, verergeren de problemen. Onnodig lijden noemt MIND dit. Het gaat vaak om mensen met ernstige psychische klachten zoals trauma, persoonlijkheidsproblematiek, eetstoornissen en autisme. Uit onderzoek door MIND in september 2023 bleek zelfs dat 1 op de 4 respondenten die problemen ervaren met toegang tot zorg, werden geweigerd omdat hun zorgvraag ‘te complex’ zou zijn. Voor deze zorgvragen, moeten oplossingen komen.

Vrije artsenkeuze moet terug

Er zijn genoeg aanbieders die wel plek hebben, maar die niet gecontracteerd worden. Terwijl ze wel aan de kwaliteitseisen voldoen. In de ggz is volgens de laatste meting 12% van het aanbod niet gecontracteerd. Dit betekent dat 82.000 mensen in de ggz niet-gecontracteerde zorg krijgen. Deze zorg is zonder restitutiepolis voor veel mensen niet betaalbaar met als gevolg dat cliënten hun behandeling bij deze aanbieders niet kunnen voortzetten. Terwijl deze ongecontracteerde aanbieders hard nodig zijn om het tekort aan aanbod aan te vullen en dus onmisbaar zijn. Als de restitutiepolissen verdwijnen, neemt voor nog meer mensen de kans op passende zorg af.

Marktwerking doorgeschoten; pas het zorgstelsel aan

De ontoegankelijkheid van de ggz is voor MIND aanleiding om de petitie ‘NIEMAND MAG ONNODIG PSYCHISCH LIJDEN’ te starten en om de politiek op te roepen om het zorgstelsel aan te passen. De petitie werd in ontvangst genomen door de Tweede Kamerleden Agema (PVV), Westerveld (PvdA-GroenLinks), Bikker (CU), Van der Plas (BBB), Faith Bruyning (NSC), Sarah Dobbe (SP), Marijke Synhaeve (D66), Jacqueline van den Hill (VVD), Ines Kostic (Partij van de Dieren) en Diederik van Dijk (SGP). In de petitie draagt MIND diverse oplossingen aan om de toegang tot zorg en steun te verbeteren; door de restitutiepolis terug te laten komen, de concurrentie tussen aanbieders te stoppen, door beter te handhaven op de zorgplicht van zorgverzekeraars en aanbieders, door geen uitsluitingscriteria toe te passen en door te investeren in werk en bestaanszekerheid van mensen met psychische klachten. Mensen met schulden en lage inkomens hebben drie keer meer kans op psychische klachten en de maatschappelijke kosten van uitval door psychische klachten zijn enorm. Verhoog tot slot het aantal laagdrempelige inloopvoorzieningen om mensen dichtbij huis de steun en het lotgenotencontact te bieden die hen helpen bij hun eigen herstelproces.

Bron: MIND
Het bericht MIND biedt petitie Niemand mag onnodig psychische lijden aan Kamer aan verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Problemen met seksualiteit door ziekte of behandelingen?


………..laten we daar eens over praten!

Praten over seks, dat doe je niet zo makkelijk en vooral niet als het hebben van seks niet meer zo vanzelfsprekend is. Veel patiënten in het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) ervaren problemen met intimiteit en seksualiteit als gevolg van een ziekte of behandeling. Het onderwerp is voor veel mensen lastig om ter sprake te brengen, terwijl het bespreekbaar maken van dit onderwerp écht het verschil kan maken in het relatiegeluk van mensen. Ook al zijn er problemen, er is vaak meer mogelijk dan men denkt. Daarom is 1 januari 2024 in het JBZ het ‘Centrum voor Seksualiteit’ gestart. Een unieke samenwerking tussen de afdelingen gynaecologie, urologie en medische psychologie om patiënten te helpen bij problemen rondom intimiteit en seksualiteit.

Caroline van Geenen, gezondheidszorgpsycholoog en seksuoloog NVVS (Nederlandse wetenschappelijke vereniging voor seksuologie) en Rob Schipper, uroloog hebben – samen met hun collega’s Anneke van Loevesijn, arts-seksuoloog NVVS, Pieternel Steures, gynaecoloog en Susanne van Leersum, gezondheidszorgpsycholoog i.o. klinisch psycholoog en seksuoloog NVVS i.o. – dit initiatief gestart om vanuit hun medisch specialisme mensen nog beter te helpen met de klachten die zij ervaren. “De kracht van dit initiatief zit in hem in de samenwerking tussen de verschillende disciplines.”, aldus Rob. “Mensen die problemen hebben met seksualiteit worden vaak doorverwezen naar een seksuoloog. Wat dit initiatief anders en uniek maakt, is dat wij vanuit een medisch expertise kijken naar de problemen en mogelijke oplossingen. Bijvoorbeeld wanneer een vrouw moeite heeft met vochtig worden bij seks, een verminderd verlangen ervaart of pijn heeft bij het vrijen als gevolg van haar ziekte of behandeling, kan ze vanaf nu doorverwezen worden naar de gynaecoloog en mogelijk een bekkenfysiotherapeut. Als een man problemen heeft met het krijgen van een erectie tijdens of na zijn behandelingen kan hij op de poli urologie terecht. Dan kijken we of er manieren zijn om het mogelijk te maken weer een erectie te krijgen.”

v.l.n.r. Anneke van Loevesijn Arts-seksuoloog NVVS, Caroline van Geenen medisch psycholoog, Rob Schipper uroloog en Pieternel Steures gynaecoloog.

Verder kijken dan medische oplossingen

Helaas is er niet altijd een medische oplossing mogelijk om weer geslachtsgemeenschap te hebben, zo zegt Caroline: “Soms is er een dusdanige schade dat het hebben van geslachtsgemeenschap niet meer kan. Dat kan natuurlijk een grote invloed op de relatie hebben en zorgt vaak ook voor vermindering van intimiteit. Er zijn dan mogelijkheden om met een psycholoog en/of seksuoloog NVVS in gesprek te gaan en samen met de partner te bekijken, hoe ze op andere manieren toch intimiteit en seksualiteit kunnen ervaren. Er is zoveel meer mogelijk. Ook kan het nodig zijn eerst aandacht te schenken aan de psychologische gevolgen van een ziekte of behandeling. Na verbeteren van de coping, en vermindering van angst- en stemmingsklachten kunnen de seksuologische klachten ook verminderen. ”  

Het taboe doorbreken

Het Centrum voor Seksualiteit is er speciaal voor patiënten die al bij een medisch specialist onder behandeling zijn. Huisartsen kunnen hun patiënten dus niet doorverwijzen. Het is daarom volgens Rob en Caroline belangrijk dat medisch specialisten en verpleegkundigen het gesprek over intimiteit en seksualiteit ook durven te voeren. “We weten dat er een taboe is op dit onderwerp en dat het niet het makkelijkste is om naar te vragen. Toch kan het bespreekbaar maken van het onderwerp en stellen van de vraag ‘heeft u naar aanleiding van uw behandeling ook nog andere klachten, bijvoorbeeld op gebied van intimiteit?’ het verschil maken in het leven en relaties van patiënten”, zo vertelt Caroline. Vanaf 1 januari kunnen medisch specialisten patiënten doorverwijzen naar het Centrum voor Seksualiteit. “Inmiddels zijn we druk bezig met het geven van nascholing aan medisch personeel over hoe zij klachten die gaan over intimiteit en verminderde seksualiteit bespreekbaar kunnen maken en wat we vanuit onze disciplines dan kunnen betekenen. Als deze mensen naar ons doorverwezen worden, krijgen we de kans om mensen weer een stukje seksueel geluk terug te geven en hun relatie te verbeteren. Dat is goed en uiteindelijk gezonder voor ieder mens.”
Het bericht Problemen met seksualiteit door ziekte of behandelingen? verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Nederland kent onnodig veel hinder en schade van griep en luchtweginfecties


De afgelopen maanden is er -naast recent weer aandacht voor corona- meerdere keren aandacht besteed aan de (dreigende) griepepidemie van deze winter. Daarbij denk ik aan een artikel met als kop ‘Is er een extreme griepwinter op komst? Nieuwe berekeningen beloven niet veel goeds’. De in deze titel opgeworpen vraag is bewaarheid. Want hoewel het zogenoemde respiratoire-infectieziekten seizoen nog niet ten einde is, kunnen we al wel vaststellen dat sprake was van een zeer stevige griepgolf. Dit heeft niet alleen tot enorme ziektelast maar ook tot de nodige capaciteitsproblemen in ziekenhuizen geleid. Daarnaast heeft het respiratoir syncytieel virus (beter bekend als het rs-virus) flink toegeslagen. Dit virus kan voor baby’s zeer risicovol zijn, maar ook voor ouderen tot behoorlijke ziektelast leiden.

Vorig jaar heb ik daar een opinieartikel over geschreven; “Infectieziekten zijn geen natuurrampen die ons overkomen”.

Als gezondheidseconoom maak ik me hierover niet alleen zorgen, maar ik verbaas me er ook enorm over dat er op geen enkele wijze sprake is van een proactieve aanpak. Hebben we dan niets geleerd van de COVID-19-pandemie? Het antwoord lijkt spijtig genoeg ‘ja’ te zijn voor COVID-19, maar het was daarnaast ook heel goed mogelijk geweest om de huidige griepgolf sterk in ernst en omvang terug te dringen. Er liggen vaccins op de plank die bijvoorbeeld beter beschermen tegen in het winterseizoen circulerende luchtwegvirussen (ook wel respiratoire virussen genoemd), zoals griep en het rs-virus. Voor ouderen zijn dat bijvoorbeeld de zogeheten hoge dosis (HD) quadrivalente influenzavaccins en nieuwe rs-virus vaccins. De nieuwe griepvaccins zijn vier keer zo hoog gedoseerd tegen vier stammen van het influenzavirus ten opzichte van het huidig gebruikte standaarddoseringgriepvaccin. Daarnaast is er bijvoorbeeld in november 2022 door de European Medicine Agency (EMA) een nieuw monoklonaal antilichaam goedgekeurd dat alle baby’s bescherming biedt tegen het rs-virus gedurende hun eerste rs-virus seizoen.

Het punt is echter dat deze vaccins (nog) niet zijn opgenomen in de nationale vaccinatieprogramma’s. Daarmee laat Nederland onnodig gezondheidswinst liggen. In verschillende andere landen -zoals België en Duitsland- wordt het hogedosisgriepvaccin al wel ingezet. In die landen hebben de desbetreffende autoriteiten al enige tijd geleden hiervoor aanbevelingen gedaan. Ook wordt het monoclonaal antilichaam tegen het rs-virus bij baby’s al in Spanje, Frankrijk en Luxemburg ingezet en is men in het Verenigd Koninkrijk veel voortvarender in de advisering over de inzet van rs-virus vaccins bij ouderen.

Ik kan mij voorstellen dat het voor u interessant kan zijn om in het verlengde van uw eerdere artikelen over het respiratoire-infectieziektenseizoen aandacht te besteden aan het feit dat Nederland op het gebied van innovatief vaccinatiebeleid -ten aanzien van griep, maar ook als het gaat om andere infectieziekten, zoals pneumokokken en rsv, maar ook COVID-19- achterloopt in Europa. Hoe zou dit winterseizoen bijvoorbeeld zijn verlopen indien de beschikbare HD-vaccins tegen griep wel ingezet zouden zijn? Wat zou dit voor de zorg maar ook breder maatschappelijk en economisch kunnen hebben betekend?

prof. dr. Cornelis Boersma
Het bericht Nederland kent onnodig veel hinder en schade van griep en luchtweginfecties verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Nederland moet investeren in dementievriendelijke buurten


Alzheimer Nederland is het eens met verpleegkundige Teun Toebes en filmmaker Jonathan de Jong, makers van de documentaire Human Forever; de zorg voor mensen met dementie kan en moet anders.

Teun Toebes geeft in zijn documentaire inspirerende alternatieven voor het verpleeghuis. Maar een groot deel van de mensen met dementie, 70 procent, woont thuis en die zorg kan nog beter en moet ook beter. En daar hebben wij als Alzheimer Nederland een concreet en uitgewerkt idee bij: investeer in dementievriendelijke buurten.

In zo’n buurt zijn veel plekken om elkaar te ontmoeten, buren en bijvoorbeeld winkelpersoneel zijn getraind en huizen aangepast. Dementievriendelijke buurten maken dat we mantelzorgers ontlasten én mensen minder uren zorg nodig hebben, bovendien stelt het verhuizing naar het verpleeghuis uit. Dat is belangrijk want met het personeelstekort en de groeiende groep mensen met dementie is er straks niet genoeg zorgpersoneel om voor hen te zorgen. En minstens even belangrijk, mensen met dementie blijven op deze manier onderdeel uitmaken van onze samenleving.

Bron: Alzheimer Nederland
Het bericht Nederland moet investeren in dementievriendelijke buurten verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Tijdig checken valrisico ouderen kan dodelijke ongevallen voorkomen


Een val bij ouderen heeft vaak grote gevolgen. Zij komen vaak in een neerwaartse spiraal; ze worden angstig en onzeker, minder mobiel, eenzaam, afhankelijk van zorg en kunnen niet meer zelfstandig wonen. Vallen is niet alleen een groot probleem, we kunnen er ook echt wat aan doen. De eerste stap om een val te voorkomen is checken of iemand een verhoogd valrisico heeft. Dit kan gemakkelijk door het stellen van drie vragen.

Er is sprake van een  verhoogd valrisico als er ‘ja’ geantwoord kan worden op ten minste één van de vragen:  

Ben ik het afgelopen jaar al eens gevallen? 

Heb ik angst om nogmaals te vallen? 

Heb ik moeite met bewegen? 

Heeft iemand een verhoogd valrisico, dan is het belangrijk om naar een zorgverlener te stappen, zoals een huisarts, fysiotherapeut of wijkverpleegkundige. Zij kunnen helpen om de kans op een val te verlagen. Zo blijven ouderen vitaal en kunnen zij langer genieten van de dingen die belangrijk voor hen zijn.
Het bericht Tijdig checken valrisico ouderen kan dodelijke ongevallen voorkomen verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Gezondheidsraad verwelkomt elf nieuwe leden


Helpen de kwaliteit van de gezondheidszorg te behouden en versterken, of het wetenschappelijk duiden van nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij op het gebied van gezondheid en milieu. Dat zijn enkele ambities van onze elf nieuwe leden die per 1 januari zijn benoemd. Zij zetten graag hun kennis en ervaring in door bij te dragen aan de wetenschappelijke advisering van de raad voor de regering en de Tweede en Eerste Kamer.

Elk jaar wisselt de samenstelling van de Gezondheidsraad. Op 1 januari werden er 11 nieuwe leden toegevoegd aan de raad, 20 leden werden herbenoemd en 19 zijn er vertrokken door het aflopen van hun termijn. Raadsleden worden benoemd bij Koninklijk Besluit voor een termijn van 4 jaar. De raad heeft sinds 1 januari 2024 in totaal 109 leden.

De Gezondheidsraad komt nooit in zijn geheel bijeen, maar werkt in commissies. De commissies worden over het algemeen bemenst door raadsleden, maar bij specifieke adviesvragen worden zo nodig deskundigen van buiten de raad aangetrokken. Dat stelt commissies in staat om adviesonderwerpen vanuit alle relevante invalshoeken te bespreken, oftewel: multidisciplinair (zie werkwijze). Over de samenstelling van de commissies leest u meer in het onderdeel Raad en commissies.

Nieuwe leden over hun benoeming:

‘Ik vind het heel belangrijk dat de Gezondheidsraad goede wetenschappelijk onderbouwde adviezen geeft. Ik ben blij dat ik met mijn voedingsexpertise daar een bijdrage aan kan leveren. Met name de herziening van de voedingsrichtlijnen vormen een mooie uitdaging voor de komende tijd’. prof. dr. ir. Ingeborg Brouwer

‘De gezondheidszorg in Nederland komt steeds meer onder druk te staan door personeelstekorten en oplopende kosten. Als lid van de vaste Commissie Ethiek en recht hoop ik bij te kunnen dragen aan beleidsadviezen om de kwaliteit van de gezondheidszorg te helpen behouden en versterken, en de toegankelijkheid van zorg – voor alle patiënten in gelijke mate – te helpen waarborgen’. dr. Eline Bunnik

‘Een combinatie van eer en verantwoordelijkheid is de beste beschrijving van mijn gevoelens bij deze benoeming. Een eer om een dienende rol te hebben in de belangrijke wettelijke taak van de Gezondheidsraad. Een verantwoordelijkheid omdat ik weet dat de advisering impact heeft op het brede terrein van de volksgezondheid en gezondheidszorg’. prof. dr. Rik Crutzen

‘Ik vind het een grote eer om vanuit mijn ervaring met de Europese chemicaliën wetgeving, REACH en CLP, een bijdrage te kunnen leveren aan het werk van de Subcommissie Classificatie reproductietoxische stoffen. Ik hoop met een goede wetenschappelijke discussie bij te dragen aan het voorkomen van schadelijke effecten op fertiliteit en ontwikkeling’. drs. Ineke Gubbels

‘Technisch gezien kan er steeds meer in de screening rond zwangerschap en geboorte. Ik draag graag bij aan de afweging of de voordelen groter zijn dan de nadelen, vooral vanuit het perspectief van de potentiële deelnemers’. prof. dr. Lidewij Henneman

‘Ik beschouw het als een grote eer om lid te zijn van de Gezondheidsraad. Mijn doel is om bij te dragen aan het wetenschappelijk duiden van nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij die mogelijk van grote invloed kunnen zijn op onze gezondheid en milieu’. prof. dr. Mark Huijbregts

‘Vaccinaties voorkomen veel ziektes en leed. Er komen nieuwe ziektes op, en er worden ook nieuwe vaccins ontwikkeld, en zelfs nieuwe vaccin types. In de Commissie Vaccinaties wil ik graag bijdragen aan een stevige evidence base voor adviezen met betrekking tot vaccinatieprogramma’s in Nederland’. prof. dr. Maarten Schim van der Loeff

‘Twee keer eerder mocht ik al als deskundige meedraaien in een commissie van de Gezondheidsraad. Toen ging het om de toelaatbaarheid van COVID-inentingen bij kinderen. In die commissie kwam eigenlijk alles bijeen van waar ik mij als hoogleraar mee bezighoudt: recht, ethiek, gezondheid en de specifieke positie van kinderen daarin. Ik vind het heel eervol dat ik nu ben benoemd tot vast lid van de Gezondheidsraad. En ik zie het ook echt als een belangrijke opdracht om bij te dragen aan de missie van de raad die erop gericht is om vanuit wetenschappelijke, onafhankelijke, multidisciplinaire, transparante, omgevingsbewuste en beleidsrelevante waarden bij te dragen aan de gezondheid van de Nederlandse samenleving’. prof. dr. mr. Mirjam Sombroek

Overzicht wijzigingen bij de raad per 1 januari 2024

Nieuwe leden zijn:

prof. dr. ir. I.A. Brouwer, Commissie Voeding

dr. E.M. Bunnik, Commissie Ethiek en recht

dr. R. Crutzen, Commissie Bevolkingsonderzoek

prof. dr. M.B.M. van Duursen, Commissie Gezondheid en beroepsmatige blootstelling aan stoffen

dr. R.W.L. Godschalk, Subcommissie Classificatie carcinogene stoffen

prof. dr. L. van de Grift, Commissie Signalering gezondheid en milieu

drs. W.M.L.G. Gubbels-van Hal, Subcommissie Classificatie reproductietoxische stoffen

prof. dr. L. Henneman, Commissie Screening rond zwangerschap en geboorte

prof. dr. M.A.J. Huijbregts, Commissie Signalering gezondheid en milieu

prof. dr. M.F. Schim van der Loeff, Commissie Vaccinaties

prof. dr. mr. M.P. Sombroek, Commissie Ethiek en recht

Herbenoemd zijn:

dr. ir. L.A. Afman, Commissie Voeding

mr. dr. Y. Drewes, Commissie Bevolkingsonderzoek

prof. dr. H.F.L. Garretsen, Beraadsgroep

prof. dr. ir. E. Kampman, Beraadsgroep

dr. A. Krom, Commissie Bevolkingsonderzoek

prof. dr. ir. E. Lebret, Commissie Signalering gezondheid en milieu

dr. M.M.G. Leeflang, Commissie Screening rond zwangerschap en geboorte

prof. dr. C.J.W. Leget, Commissie Ethiek en recht

dr. K.D. Lichtenbelt, Commissie Screening rond zwangerschap en geboorte

dr. C.R. Lincke, Commissie Screening rond zwangerschap en geboorte

prof. dr. J. Oosterlaan, Beraadsgroep

prof. dr. K. Postema, Beraadsgroep

dr. G.B.G.J. van Rooy, Commissie Gezondheid en beroepsmatige blootstelling aan stoffen

prof. dr. D. Ruwaard, Beraadsgroep

dr. S. Schoenmakers, Commissie Vaccinaties

prof. dr. J.M.G.A. Schols, Beraadsgroep

prof. dr. J.W.R. Twisk, Commissie Bevolkingsonderzoek

prof. dr. C.A. Uyl-de Groot, Beraadsgroep

prof. dr. S. van de Vathorst, Beraadsgroep

prof. dr. C. Wagner, Beraadsgroep

Leden van wie de benoemingstermijn afliep:

prof. dr. M. van Achterberg

prof. dr. A. Aleman

prof. dr. A. Burdorf

prof. dr. H.H.J. Das

mr. A.C. de Die

prof. Dr. F.J.H. van Dijk

prof. dr. ir. R.P. Mensink

dr. F.J. Meijman

prof. Dr. K.G.M. Moons

prof. mr. M.C. Ploem

dr. ir. N.M. de Roos

prof. dr. F.G.M. Russel

prof. dr. ir. H.F.J. Savelkoul

prof. dr. M.H.N. Schermer

prof. dr. I.B. Schipper

dr. A. Simon

prof. dr. ir. R.C.H. Vermeulen

prof. dr. ir. G.A. Zielhuis

dr. T.A. van Yperen

In totaal telt de Gezondheidsraad momenteel 109 leden. Een volledig overzicht van de leden en hun expertise vindt u op de pagina Raad.

Bron: GR
Het bericht Gezondheidsraad verwelkomt elf nieuwe leden verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

𝗗𝗲𝗹𝗳𝘁 𝗮𝗹𝘀 𝗻𝗶𝗲𝘂𝘄𝗲 ‘𝗕𝗹𝘂𝗲 𝗭𝗼𝗻𝗲’


Deze week werd in ons ziekenhuis de traditionele nieuwjaarsbijeenkomst gehouden voor medewerkers, vrijwilligers, onze medezeggenschapsorganen en samenwerkingspartners. Samen vierden we het nieuwe jaar. Maar het was ook een moment van terugblikken op 2023, bezinning en vooruitkijken.Samen staan we elke dag klaar om iedereen die zorg nodig heeft, de beste zorg te bieden. Maar de druk neemt toe en de toekomstige uitdagingen zijn groot. Door de vergrijzing stijgt de zorgvraag, de kosten nemen toe en de krapte op de arbeidsmarkt is enorm. Hoe gaan we ervoor zorgen dat de beste zorg voor iedereen toegankelijk blijft, dat we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid kunnen nemen en met energie ons mooie vak kunnen blijven uitoefenen? Het is onze missie om mensen te helpen zo lang mogelijk gezond te houden en ziektes te helpen voorkomen. Hoe zou het zijn als we onze huidige strategie verdiepen en we samen met onze samenwerkingspartners van Delft een Blue Zone kunnen maken? Dat is waar de nieuwjaarsspeech van Carina Hilders, voorzitter van de Raad van Bestuur over ging.

Image by djedj from Pixabay

Nieuwjaarsspeech Carina Hilders 2024: Delft als nieuwe ‘Blue Zone’

We hebben de toppen van ons kunnen bereikt. Maar tegelijkertijd zien we ook de meest essentiële systemen vastlopen. Macht en onmacht ontmoeten elkaar in deze tijd van transitie van zorg. Samen vieren we het nieuwe jaar. Tegelijkertijd is het een moment van bezinning, terugkijken en vooruitkijken. Maar ook vooral stilstaan en reflecteren en de vraag stellen: hoe gaat het met ons als ziekenhuis?

Om die vraag te beantwoorden moeten we eerst naar buiten kijken, naar de tijd waarin we leven. De oorlog in Oekraïne, de oorlog in Gaza, aardbevingen in Marokko, Syrië en Turkije. Dichter bij huis hebben we te maken met extremer weer, de woningbouwcrisis, de verrassende verkiezingsuitslag en een formatieonderhandeling met de Grondwet als inzet. Het zijn bizarre tijden. Ook als we kijken naar de zorg waar we ons dagelijks in begeven. Dan vragen we ons af: is dit nog houdbaar en zijn we op de goede weg?

De zorgvraag stijgt, de kosten evenredig en de krapte op de arbeidsmarkt is enorm. Hoe gaan we ervoor zorgen dat de beste zorg voor iedereen toegankelijk blijft? Complexe dossiers als digitalisering, duurzaamheid en preventie maken het ingewikkeld, maar we lopen er geenszins voor weg. Met elkaar bedenken we het IZA, het RIGA, het GALA en het woonzorgconcept. Maar de druk op de zorg wordt daar niet minder van. Als zorgprofessionals proberen we het te duiden en invulling te geven aan onze maatschappelijke opgave . Maar doen we wel genoeg? Gaat het wel snel genoeg? En is dit dan genoeg?

Als oudste ziekenhuis van Nederland zit vooruitkijken, innoveren en vooroplopen in onze genen. Hierdoor kunnen wij het voortouw nemen om samen de grote problematiek van deze tijd op te lossen. Dat doen we al met onze huidige strategie, waarin we levensloopgeneeskunde omarmen. Deze levensloopgeneeskunde sluit aan bij alle hiervoor genoemde afkortingen. Het betekent dat we ons inzetten om de inwoners van onze regio zo lang mogelijk gezond te houden en dat we de zorg voor iedereen toegankelijk houden, ongeacht je nu op een goede of slechte postcode bent geboren. We bieden de juiste zorg, op het juiste moment in iemands leven. Daarbij is iemands persoonlijke levensloop van belang en krijgt preventie een plek in de spreekkamer. Zo kunnen we ziektes en sociale ongelijkheid voorkomen.

Blue Zones

Als oudste ziekenhuis van Nederland zijn we ons verder aan het verdiepen. Kunnen wij nog meer doen? Ik werd getriggerd door vijf plekken op de wereld waar de mensen heel oud worden, ouder dan gemiddeld. Deze zogenoemde ‘Blue Zones’ zijn plekken op de wereld waar mensen gemiddeld 100 jaar worden in goede gezondheid, zonder medicijnen of invaliditeit. Deze Blue Zones zijn Sardinië (Italië), Okinawa (Japan), Loma Linda (Californië), Nicoya (Costa Rica) en Ikaria (Griekenland). Waarom worden mensen in deze gebieden zo oud in goede gezondheid? Uit onderzoek blijkt dat de belangrijke basisvoorwaarden hiervoor zijn ‘natuurlijk bewegen.’ Dus we hoeven niet meer naar de sportschool, maar gewoon de trap nemen, in je pauze even gaan wandelen. ‘Zo min mogelijk stress’ en dat is in onze zorgorganisatie wel een opgave. Toch is het creëren van rust op de werkvloer essentieel. ‘Eet meer plantaardig voedsel’, ‘behoren tot een groep gelijkgestemden’ en ‘sociale verbondenheid en dierbaren vooropstellen’ zijn daarbij belangrijke thema’s.

Het ligt voor de hand dat ook wij werken aan die Blue Zone voor onze regio. Met onze kernwaarden ‘oprechte aandacht’ waar die sociale verbinding inzit, en ‘eigen inbreng’ dat betekent dat iedereen belangrijk is en initiatief kan tonen om in kleine stappen continu te verbeteren. En we ‘verleggen grenzen’ waarbij we buiten onze ziekenhuismuren kijken en samen met onze fantastische regiopartners werken aan de realisatie van die Delftsblauwe Zone

We zijn bevoorrecht om te werken met huisartsen, zorgorganisatie Pieter van Foreest en VSV, met wie we elke dag de beste zorg leveren in onze regio. Maar ook onze academische partners Erasmus MC en LUMC, waarmee we de complexe zorg steeds meer naar ons toe te halen, zoals endometriosezorg en de complexe orthopedie in het RHOC. Een hele belangrijke partner in onze regio is zorgverzekeraar DSW, met wie we werken aan onze strategische visie en regionale strategie, waarbij we met het RIGA de zorg voor iedereen toegankelijk houden. De TU Delft is een belangrijke partner waarmee we innovaties ontwikkelen om de zorg op een andere manier te organiseren. Met onze partner de gemeente Delft gaan we de verbinding met het sociale domein aan. Zo initiëren we bepaalde lokketten waarbij ook mensen terecht kunnen die sociale problemen hebben op het gebied van financiën of huisvesting. En met de GGD werken we samen als het gaat om preventie, om bijvoorbeeld gemeenschappelijke spreekuren te organiseren. Daarbij kijken we hoe we de jonge jaren in iemands leven zo gezond mogelijk kunnen laten zijn, zodat deze mensen ook op latere leeftijd gezond blijven. Voeding is hierbij heel belangrijk en ik werd hierbij nog het meest getriggerd door het Westland. Deze prachtige regio is onderdeel van het verzorgingsgebied van ons ziekenhuis. Wij zijn onlangs op bezoek geweest in de kassen en dan denk je “natuurlijk moet je 80 procent plantaardig en 20 procent dierlijke voeding tot je nemen”. Dat is veel gezonder en veel beter, maar ook zo logisch. We kunnen hier nog veel mee bereiken. Als je dieper duikt in voeding, in het milieu en in de wederkerigheid van gezondheid en klimaat, dan kom je steeds meer tot de ontdekking dat milieuschade en gezondheid met elkaar samenhangen. Zo brengt meer milieuschade meer allergische klachten met zich mee, meer luchtvervuiling meer longaandoeningen, meer warmte meer infecties en meer grondbewerking meer chronische darmziekten. Daardoor komen we steeds meer tot de conclusie dat het milieu, en het koesteren van een beter milieu, directe gevolgen heeft op het langer gezond blijven.

Klimaatverandering, schaarste in de toevoer van producten, voedselonzekerheid, disruptieve technologieën, de geopolitieke onzekerheid: dit zijn enorme trends waarmee we te maken hebben en die een groot effect hebben op onze gezondheid en onze gezondheidszorg. Wij moeten die impact onder ogen zien en dat als ziekenhuis oppakken. Niet alleen omdat we er mede voor verantwoordelijk zijn, maar ook omdat het een direct effect heeft op de patiëntenzorg, waar de toegankelijkheid onder druk staat.

Dan kan je zeggen “we krijgen er weer iets extra’s bij en we moeten weer meer doen in de spreekkamer”. Maar laten we dit van de goede kant benaderen. Laten we ons blikveld verbreden en ons niet alleen richten op de zorg, maar ook kijken naar maatschappij, milieu en een goed besturingsmodel. De zogenaamde ESG criteria, die in 2024 Europees verplicht worden gesteld. Dat draagt bij aan een groter maatschappelijk geheel en ik hoop dat we daar meer energie van krijgen.

Deze bijdrage zal voornamelijk vanuit de medisch specialisten moeten komen. Medisch specialisten hebben een unieke relatie met de patiënt in de spreekkamer. Zij moeten dan ook rekening houden met andere factoren in het leven van de patiënt. Bovendien de verantwoordelijkheid nemen voor de volgende generatie. Onze belangrijkste focus moet op de jongere generatie zorgprofessionals liggen, want zij zijn echt nodig voor de zorg van morgen. Zij willen graag een maatschappelijke bijdrage leveren, ook buiten de spreekkamer. Laten we dit als organisatie versnellen en ervoor zorgen dat dit ons energie geeft. En dat we het prachtige beroep als zorgverlener ook prachtig kunnen houden.

Want nog steeds is dat het meest unieke beroep dat er is. Zorgverleners kunnen binnen 10 minuten doordringen in iemands leven en hem of haar oprechte aandacht geven en helpen. Laten we 2024 gebruiken om de Delftse Blue Zone verder te ontwikkelen, nieuwe functies en verbindingen te creëren, nieuwe samenwerking aan te gaan en out-of-the-box te denken. Om zo onze brede maatschappelijke opgaven te omarmen om ons meer energie te geven, want we moeten het met elkaar doen!

Bron: Reinier de Graaf
Het bericht 𝗗𝗲𝗹𝗳𝘁 𝗮𝗹𝘀 𝗻𝗶𝗲𝘂𝘄𝗲 ‘𝗕𝗹𝘂𝗲 𝗭𝗼𝗻𝗲’ verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

80% van de vrouwen bespreekt onbedoelde zwangerschap met huisarts


Onderzoek Fiom wijst op belang van bespreken verschillende keuzeopties

Recent onderzoek van Fiom, expertisecentrum op het gebied van onbedoelde zwangerschap, laat zien dat 80% van de vrouwen* die onbedoeld zwanger is, dit met de huisarts bespreekt. Bovendien blijkt dat vrouwen die alle opties grondig overwegen tijdens het keuzeproces, minder psychische klachten ervaren. Deze bevindingen benadrukken de centrale rol van de huisarts bij een onbedoelde zwangerschap.

Belang onbevooroordeeld keuzeproces

In Nederland maakt ongeveer één op de vijf vrouwen een onbedoelde zwangerschap mee – wat het belang benadrukt van aandacht voor een grondig en onbevooroordeeld keuzeproces. Het keuzeproces rondom een onbedoelde zwangerschap kan een complexe zorgvraag zijn. Zo gaat het bij onbedoelde zwangerschap niet om de diagnose, maar om het begrijpen waar de patiënt zich bevindt in het keuzeproces, daarin steun bieden en indien nodig doorverwijzen voor verdere hulp.

Houvast keuzehulpproces

Fiom zet zich al bijna honderd jaar in voor vrouwen die onbedoeld zwanger raken. De stichting biedt betrouwbare, niet-sturende informatie gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, traint professionals en werkt samen met diverse partners voor keuzehulp en nazorg bij een onbedoelde zwangerschap. In samenwerking met NHG Expertgroep Seksuele Gezondheid en Rutgers heeft Fiom een e-learning opgesteld die huisartsen houvast geeft bij het keuzehulpproces. Zo worden er handvatten voor keuzehulpgesprekken geboden, zoals: vraag naar ieders perspectief, ook van de partner of verwekker; houd rekening met culturele en religieuze gevoeligheden, zonder daarover vooraannames te doen; en geef aan dat er altijd een keuze is, ook al voelt dat voor de vrouw soms anders. Deze handvatten dragen eraan bij dat vrouwen een weloverwogen keuze kunnen maken die past bij hun leven, waarden en toekomst.

Over Fiom

Fiom is de specialist bij ongewenste zwangerschap, afstammingsvragen, donorconceptie en adoptie. De organisatie biedt betrouwbare, niet sturende informatie gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Ook bieden zij online hulp en nazorg, coördineren en trainen ze een landelijk netwerk aan keuzehulpverleners en begeleiden ze vrouwen die afstand willen doen van hun kind.

* Vrouwen en andere personen die zwanger kunnen worden. Uiteraard gaat het niet alleen om de vrouw maar ook de eventuele verwekker.

Bron: FIOM
Het bericht 80% van de vrouwen bespreekt onbedoelde zwangerschap met huisarts verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel