Zorgnieuws | Actualiteiten in de zorg
x

Leids Universitair Medisch Centrum en Zorg en Zekerheid sluiten meerjarige overeenkomst


Inwoners uit de regio Leiden zijn de komende drie jaar verzekerd van de juiste ziekenhuiszorg op de juiste plek. Het LUMC heeft, net als het Alrijne, een meerjarige afspraak gemaakt met zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid. Hiermee krijgt het LUMC de tijd en ruimte om duurzaam te innoveren en samen te werken. 

De aanhoudende, stijgende zorgvraag en de krappe arbeidsmarkt maken het noodzakelijk om de zorg anders in te richten: bijvoorbeeld door zoveel mogelijk te voorkomen dat mensen zorg nodig hebben en als dit  toch nodig is, deze zorg op de juiste plek te bieden. Dat past bij de doelstellingen van het Integraal Zorgakkoord (IZA). Voor een algemene behandeling verwijst de huisarts door naar een ziekenhuis in de buurt. Als er hoogcomplexe zorg nodig is, dan kunnen mensen terecht in een academisch ziekenhuis. Alle zorgpartijen in de regio zetten zich hier samen met Zorg en Zekerheid voor in.

Door wederzijds vertrouwen en het bieden van langdurige financiële zekerheid is de transformatie van de zorg beter te realiseren. “Zorg en Zekerheid heeft nu met alle ziekenhuizen, huisartsen en de meeste wijkzorgorganisaties in de Leidse regio regio een meerjarige afspraak”, vertelt bestuursvoorzitter Ton van Houten van Zorg en Zekerheid. “Dat geeft onze verzekerden de zekerheid van de juiste zorg op de juiste plek. Voor de ziekenhuizen en andere zorgverleners betekent dit financiële rust en de ruimte om duurzaam te innoveren en samen te werken.”

Ruimte voor innovatie

Martin Schalij, lid raad van bestuur LUMC, is blij met de meerjarenafspraak: “Wij streven voor deze regio net als Zorg en Zekerheid naar de juiste zorg, op het juiste moment, op de juiste plek. Om dat te bereiken zijn samenwerking en wederzijds vertrouwen essentieel. Daar geven we met deze overeenkomst handen en voeten aan. Door deze afspraken kunnen we een gerichte bijdrage leveren aan onze brede maatschappelijke zorgdoelstellingen in samenwerking met partners in de regio en daarbuiten. Het LUMC, als academische motor, concentreert zich hierin vooral op de hoog complexe patiëntenzorg en het vergroten van kennis door het doen van wetenschappelijk onderzoek.”

Samenwerking

“Beide partijen zijn blij met deze tijdige contractering van de ziekenhuiszorg”, zegt bestuursvoorzitter Ton van Houten. “Verzekerden willen weten of zij voor hun ziekenhuiszorg in de regio terecht kunnen “Daarom is het belangrijk juist nu een blijk van vertrouwen richting het LUMC en haar patiënten uit te spreken en duidelijkheid te bieden aan onze verzekerden. Deze overeenkomst onderstreept onze gezamenlijke doelstelling: de toegang tot ziekenhuiszorg in de buurt borgen, de kwaliteit verhogen en de betaalbaarheid van de zorg bewaken.”

Juiste zorg op de juiste plek

Een voorbeeld van ziekenhuiszorg waarop samengewerkt wordt, is acute zorg. “Onze artsen kijken wat een patiënt nodig heeft en besluiten op basis daarvan waar de patiënt het beste geholpen kan worden.”, zegt Martin Schalij. “Patiënten in de Leidse regio houden zo snel toegang tot kwalitatief goede zorg, tegen acceptabele kosten.”

Het LUMC startte in de afgelopen jaren, met steun van Zorg en Zekerheid, diverse initiatieven om de zorg anders in te richten. Zo werd The Box ontwikkeld, waarmee de arts patiënten op afstand digitaal in de gaten kan houden. Zij hebben via zelfmeettools zelf regie over hun gezondheid en hoeven minder vaak naar het ziekenhuis te komen. Dit gebeurt al voor patiënten met (een hoog risico op) hart- en vaatziekten, stabiel hartfalen en zwangere vrouwen met een hoge bloeddruk.

De komende jaren zullen meer innovaties volgen, die kosten besparen, de kwaliteit verhogen en de toegang tot de zorg in de regio verbeteren. Zo werken we gezamenlijk aan een oplossing voor de stijgende zorgvraag en de krappe arbeidsmarkt

Bron: LUMC
Het bericht Leids Universitair Medisch Centrum en Zorg en Zekerheid sluiten meerjarige overeenkomst verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Dynamisch licht verbetert slaappatroon en psychisch welbevinden mensen met dementie


In Nederland leven bijna 300.000 mensen met dementie. Naast geheugenproblemen ervaart 80-90% van de patiënten ook slaap-, psychische en gedragsproblemen. Medicatie heeft weinig effect en vaak negatieve bijwerkingen. Nieuw promotieonderzoek van dr. Ellen van Lieshout-van Dal (Tranzo, Tilburg School of Social and Behavioral Sciences, Tilburg University) toont de veelbelovende werking van dynamisch licht op het slaappatroon en psychisch welbevinden van mensen met dementie. “Dynamisch licht zou eraan kunnen bijdragen dat mensen met dementie langer thuis kunnen blijven wonen”. 

Mensen met dementie worden vaak aan te weinig licht blootgesteld.Dat komt doordat ze minder buiten zijn, door beperkte lichtinval in woningen en doordat de ooglens vertroebeld en verstijfd gedurende het verouderingsproces, dat door dementie wordt geïntensiveerd. Licht is van grote invloed op onze gezondheid via de biologische klok in ons brein. In een promotieonderzoek van dr. Ellen van Lieshout- van Dal werd dan ook de werking van dynamisch licht als mogelijke interventie voor mensen met dementie onderzocht. “Dynamisch licht bootst het verloop van natuurlijk daglicht na, in intensiteit en kleur. In mijn onderzoek hebben we gebruik gemaakt van dynamische lichtsystemen, om te kijken of licht het slaappatroon, gedrag en psychisch welbevinden van mensen met dementie positief kan beïnvloeden”, aldus Van Lieshout- van Dal.

Zelden verricht: onderzoek in thuissituatie

Bijzonder aan het onderzoek is dat het, naast in een klinische setting, ook in de thuissituatie is uitgevoerd. “Eerder onderzoek naar het gebruik van dynamisch licht laat hoopvolle resultaten zien. Maar vrijwel alle onderzoeken zijn gedaan in instellingen en niet in de thuissituatie, waar mensen een ander leefritme hebben en in een andere fase van hun dementieproces zitten. Ook heeft elke woning een andere lichtinval, afhankelijk van de aanwezigheid van ramen, raamdecoratie en geografische ligging,” zo stelt de onderzoeker.

Verbetering slaappatroon en psychisch welzijn, vermindering ontremd gedrag

Patiënten in een psychiatrische kliniek werden steeds een periode van drie weken blootgesteld aan licht, gevolgd door drie weken zonder blootstelling aan de dynamische lichtinstallatie. “Deelnemers werden hierdoor aan meer licht blootgesteld. Zij lieten een significante verbetering van het slaappatroon zien, zoals het aantal minuten nachtrust en frequentie van nachtelijk dwalen. Ook nam ontremd gedrag significant af,” zo stelt de onderzoeker. In tegenstelling tot het onderzoek in de kliniek, blijkt het dynamisch licht in de thuissituatie geen significant effect te hebben op het slaappatroon. Dit komt waarschijnlijk doordat mensen thuis relatief meer buiten komen dan mensen in een instelling. Wel blijkt dat mensen significant minder symptomen van agitatie en depressie ervaren.

Zinvolle interventie in donkere seizoenen en woningen

De resultaten van het onderzoek laten zien dat dynamisch licht een veelbelovende technologische interventie is ter ondersteuning van mensen met dementie. “De inzet van een dynamisch lichtsysteem is vooral zinvol in donkere seizoenen, voor mensen die weinig buiten komen, of in huizen met een donker interieur of weinig ramen,” zo concludeert Van Lieshout- van Dal.

Link naar proefschrift dr. Ellen van Lieshout-van Dal: ‘Dynamic light and dementia: The impact of dynamic light exposure on sleep and well-being in care and home setting’.

Bron: Tilburg University
Het bericht Dynamisch licht verbetert slaappatroon en psychisch welbevinden mensen met dementie verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Patiënten staan open voor meer betrokkenheid bij innovatief wetenschappelijk onderzoek


Onderzoek van TNO toont aan dat patiënten bereid zijn deel te nemen aan nieuwe manieren van wetenschappelijk onderzoek door hun kennis en kunde maar ook gezondheidsdata betreffende hun ziekte te delen. Duidelijk werd dat patiënten openstaan voor thuismetingen en nieuwe vormen van communicatie met onderzoekers, zoals telefonische consulten en videogesprekken, als voorwaarden voor dergelijk onderzoek. Aan het onderzoek van TNO werkten 1074 mensen mee.

TNO-2023-kijkDownloaden

Patiënten weinig direct betrokken bij wetenschappelijk onderzoek

Andre Boorsma, senior onderzoeker digitale gezondheid bij TNO: “Bij het bedenken en uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek worden patiënten nog maar mondjesmaat direct betrokken. Vaak is er wel interesse, kennis en ook relevante data bij de patiënten aanwezig.” TNO onderzocht de kijk van patiënten op nieuwe manieren van onderzoek. Daarbij is naar verschillende aspecten gekeken zoals het gebruik van gezondheidsapps en het verzamelen van data voor onderzoek. Ook is de betrokkenheid bij het bedenken en opzetten van wetenschappelijk onderzoek, onderzocht. Tenslotte is gekeken naar de houding ten opzichte van een patiënt- en dataonderzoeksgroep; een nieuwe manier van directe betrokkenheid van patiënten bij wetenschappelijk onderzoek.

Meerderheid positief over actieve betrokkenheid

Uit het onderzoek bleek dat 62% van de 1074 deelnemers positief staat tegenover actieve betrokkenheid bij wetenschappelijk onderzoek. Slechts 4% was hiertoe niet bereid. Een belangrijke voorwaarde voor het uitvoeren van patiënt-gestuurd gezondheidsonderzoek is het gebruik van gezondheidsapplicaties en andere manier van het verzamelen van data. Van de 971 deelnemers van de vragenlijst gaf 64% aan gezondheidsapps te gebruiken, 32% van de deelnemers gaf aan deze niet te gebruiken en 3% is na eerder gebruik gestopt met de apps.

Patiënt- en dataonderzoeksgroep

Een groep van patiënten met een vergelijkbare aandoening die digitaal gezondheidsgegevens verzamelen gedurende het dagelijks leven, is een patiënt- en dataonderzoeksgroep. De gegevens van die groep kunnen vervolgens gebruikt worden voor wetenschappelijk onderzoek. De gegevens worden verzameld doordat de deelnemers af en toe een vragenlijst invullen of door het gebruik van gezondheidsapp en ‘wearables’. Een dergelijke manier van gegevensdeling voor wetenschappelijke doeleinden werd door 69% van de respondenten positief ontvangen. Transparantie, informeren, veiligheid, deskundigheid en vertrouwen zien de deelnemers als de belangrijkste waarden bij zo’n groep. De belangrijkste redenen om deel te nemen zijn lotgenotencontact en solidariteit.

Zelf verzamelde data van patiënt belangrijk

“Naast medische data die in ziekenhuis en huisartsendossiers wordt opgeslagen, is ook de data die door de patiënt zelf wordt verzameld van groot belang voor onderzoek”, stelt Boorsma. “Het is daarom interessant om de patiënt meer centraal te stellen in wetenschappelijk onderzoek. Juist de door de patiënt zelf verzamelde data geeft aanvullende betekenis aan de medische data. De patiënt heeft toegang en controle over deze data en kan ze – onder de juiste voorwaarden, bijvoorbeeld de veiligheid van data opslag en duidelijkheid waarvoor data worden gebruikt – ter beschikking stellen voor onderzoek. De combinatie van medische data en door de patiënt zelf verzamelde gezondheidsdata kunnen de ontwikkeling van geneesmiddelen en nieuwe behandelingen versnellen. Het biedt perspectief dat uit ons onderzoek blijkt dat een meerderheid van de ondervraagde patiënten open staan voor meer betrokkenheid bij wetenschappelijk onderzoek.”

Onderzoeksopzet

Het onderzoek van TNO bestond uit een vragenlijst en focusgroepgesprekken. De vragenlijst werd in 2022 ingevuld door 1074 leden van Patiëntenfederatie Nederland. In de vragenlijst kwamen de belangrijkste aspecten die bijdragen aan een grotere betrokkenheid van patiënten bij wetenschappelijk onderzoek aan bod. Daarna deden 32 deelnemers mee aan online (beeldbellen) of fysieke focusgroepgesprekken waar dieper op de onderzoeksvragen kon worden ingegaan.

Bron: TNO
Het bericht Patiënten staan open voor meer betrokkenheid bij innovatief wetenschappelijk onderzoek verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

FNV: Opstappen RvB VIGO Groep is eerste stap, nu dieperliggende problemen aanpakken


FNV vindt het vertrek van de Raad van Bestuur van jeugdzorg- en GGZ-organisatie VIGO Groep gisteravond een onvermijdelijke en noodzakelijke eerste stap richting herstel van vertrouwen. De vakbond maakt zich desondanks nog wel ernstige zorgen over de dieperliggende problemen binnen de organisatie. Tijdens een medewerkersbijeenkomst die FNV gisteren belegde bleek dat een ruime meerderheid van de honderden aanwezigen het vertrouwen in de verantwoordelijken wilde opzeggen.

Het bestuur van VIGO Groep wachtte gisteravond na de bijeenkomst van de FNV de ‘motie van wantrouwen’ van de medewerkers niet af en stapte zelf op. Begin deze maand berichtte Follow the Money over schrijnend mismanagement. Daarbij kwam onder meer aan het licht dat er miljoenen euro’s waren uitgegeven aan een adviesbureau dat gelieerd is aan de bestuursvoorzitter van VIGO en dat er een peperdure ‘heisessie’ was belegd op Ibiza voor het management. Ondertussen kreeg de organisatie te maken met miljoenenverlies en ontvingen kinderen niet de zorg die nodig was.

Vertrek RvB slechts eerste stap

Maaike van der Aar, bestuurder FNV Jeugdzorg: ‘Het is diep triest dat dit heeft plaatsgevonden. Het vertrek van de Raad van Bestuur was onvermijdelijk, maar het is slechts een eerste stap. Er is namelijk meer aan de hand én er zijn meerdere mensen verantwoordelijk. We moeten nu de dieperliggende problemen aanpakken en ervoor zorgen dat de stem van de medewerkers serieus wordt genomen.’

Medeverantwoordelijken aanspreken op moreel kompas

FNV legt de focus op de broodnodige veranderingen binnen de organisatie en heeft aangegeven de medeverantwoordelijken, die nu nog in de luwte blijven, aan te spreken op hun rol en het falen van hun moreel kompas en taak. Medewerkers uiten gisteren tijdens de medewerkersbijeenkomst van de FNV boosheid en verdriet over de situatie. De vakbond benadrukt dat medewerkers al jaren niet serieus worden genomen, dat de fusie is mislukt, er een grote afstand tussen werkvloer en top is ontstaan, dat professionele input niet wordt benut en dat de RvB jarenlang vanuit een ivoren toren heeft geregeerd met als gevolg dat noodzakelijke ontwikkelingen zijn gestagneerd.’

Herstellen van vertrouwen

De vakbond pleit nu voor het herstellen van vertrouwen en het aanspreken van alle verantwoordelijken die hebben bijgedragen aan de huidige situatie. Maaike van der Aar: ‘Dat is essentieel voor een gezonde werkomgeving binnen de organisatie. We willen dat deze grove vorm van mismanagement en zelfverrijking over de ruggen van medewerkers en kinderen en gezinnen nooit meer voorkomt’. FNV staat achter de medewerkers en zal zich blijven inzetten voor een eerlijke, veilige en professionele werkomgeving.

Bron: FNV
Het bericht FNV: Opstappen RvB VIGO Groep is eerste stap, nu dieperliggende problemen aanpakken verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Sneltest in ambulance verbetert zorg bij een verdenking op hartinfarct


‘Elke seconde telt als iemand een hartinfarct heeft’

Een nieuwe methode om eerder een hartinfarct op te sporen zorgt voor veel snellere behandeling. Duizenden patiënten per jaar worden in de regio Eindhoven op verdenking van een hartinfarct door de ambulancedienst gezien. Door in de ambulance op basis van een risicoscore al een inschatting te laten maken op een hartinfarct, worden patiënten nu direct naar het juiste ziekenhuis in de regio vervoerd. Hierdoor worden patiënten sneller en doelmatiger behandeld. Er is nu al (inter)nationale interesse in deze vernieuwde aanpak.

Een “stil” infarct is een hartinfarct dat niet direct zichtbaar is op het hartfilmpje (ECG) en daardoor moeilijker te herkennen.  Het is van levensbelang om een “stil” infarct snel op te sporen, omdat het kan leiden tot (levensbedreigende) hartritmestoornissen en hartfalen. In een groot onderzoek heeft het samenwerkingsverband van het Nederlands Hart Netwerk hiervoor een nieuwe risicoscore mede-ontwikkeld en getest. De studie genaamd TRIAGE-ACS is in de regio Eindhoven uitgevoerd in samenwerking met de ambulancedienst en de andere ziekenhuizen in de regio, namelijk Elkerliek, Anna en Máxima MC Veldhoven. Cardioloog dr. Pieter-Jan Vlaar van het Catharina Ziekenhuis is onderzoeksleider van de studie en legt uit:  “De risicoscore bestaat uit een uitgebreide analyse van de patiënt inclusief een sneltest op signaalstoffen die duiden op een hartinfarc t. Tot voor kort was het enkel mogelijk om die signaalstoffen te meten in een groot ziekenhuislaboratorium. Door medische innovaties is het nu ook mogelijk om met een mobiel apparaat al in de ambulance te meten of er signaalstoffen in het bloed aanwezig zijn. Met deze sneldiagnostiek in de ambulance is er direct meer duidelijkheid bij een verdenking op een hartinfarct en kan daar gelijk op worden geanticipeerd.”

Gezondheidswinst

Deze vernieuwde aanpak zorgt ervoor dat het risico op een hartinfarct veel beter door de ambulance kan worden ingeschat. Omdat al in de ambulance een hoog risico op een hartinfarct wordt vastgesteld, krijgt de patiënt direct de zorg die hij of zij nodig heeft. Dit zorgt ervoor dat patiënten eerder behandeld worden en sneller veilig met ontslag kunnen. Het snel herkennen, handelen en behandelen van een hartinfarct is van groot belang. Vlaar: “Hoe sneller we er bij zijn, hoe minder schade het hart ondervindt. Elke seconde telt wanneer iemand een hartinfarct heeft.” De resultaten van het onderzoek zijn zojuist gepubliceerd in het toonaangevend medische tijdschrift “HEART” en er is vanuit binnen- en buitenland veel interesse in de deze innovatie.

Samenwerken

Alleen door samen te werken kun je de zorg voor patiënten verbeteren. Vlaar vervolgt: “Samenwerken is ook in dit onderzoek een sleutelwoord. De ziekenhuizen en de ambulancedienst hebben binnen het Nederlands Hart Netwerk niet alleen data gedeeld. We hebben de processen zorgvuldig op elkaar afgestemd en er is intensief contact geweest met de ambulancemedewerkers over deze nieuwe innovatie. Mijn collega-cardioloog in opleiding Jesse Demandt heeft 150 ambulancemedewerkers getraind in deze nieuwe analysemethode. Ik ben er trots op dat we er samen voor hebben gezorgd dat we duizenden patiënten per jaar snel meer duidelijkheid kunnen geven en daardoor dus ook beter kunnen helpen.

Subsidie ZonMW

Het onderzoek is  gedaan binnen de subsidie van 3 miljoen euro die het Catharina Hart- en Vaatcentrum heeft ontvangen van ZonMW. Met deze 3 miljoen euro kan het centrum zijn rol als koploper bij de ontwikkeling en implementatie van medische innovaties verder versterken. De subsidie wordt ingezet om onderzoek te doen naar technologische innovaties en beslissingsondersteuning op basis van kunstmatige intelligentie. Met name op het gebied van preventie, verbeterde uitkomsten en kostenbeheersing bij drie veel voorkomende hartaandoeningen: verstopte kransslagaderen, vernauwde aortaklep en boezemfibrilleren. Op deze manier komen specialisten tot de beste aanpak voor elke, individuele patiënt.

Nederlands Hart Netwerk

Het Nederlands Hart Netwerk is een samenwerkingsverband tussen zorgaanbieders uit de eerste, tweede en derde lijn in de regio Zuidoost-Brabant. Hierbij zijn de cardiologen en verpleegkundigen van de vier hierboven genoemde ziekenhuizen en huisartsen van twee zorggroepen in de regio – PoZoB (Zuidoost-Brabant en Midden-Limburg) en Stroomz (regio Eindhoven) – zeer nauw met elkaar verbonden om de hoogste kwaliteit van zorg te bieden voor patiënten met een hartaandoening. Om de gehele zorgketen sluitend te krijgen, zijn ook de overige zorgaanbieders (onder meer trombosedienst, thuiszorg, apothekers, ambulancedienst en diagnostische centra) betrokken bij het netwerk. Door gezamenlijk afspraken te maken over hoe de zorg het beste georganiseerd kan worden, wordt een continuüm van zorg gecreëerd.

Bron: www.nederlandshartnetwerk.nl
Het bericht Sneltest in ambulance verbetert zorg bij een verdenking op hartinfarct verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Robots onmisbaar om ouderenzorg betaalbaar te houden


Nederland staat nog maar aan het begin van een vergrijzingsgolf, concludeerde IBO Ouderenzorg in het deze zomer verschenen rapport Niets doen is geen optie . Over twintig jaar is het aantal tachtigplussers verdubbeld. De grootste politieke partijen willen meer plek in verpleeghuizen. Als er niks verandert, stijgt het aantal benodigde zorgmedewerkers met 76 procent en verdubbelen de uitgaven aan ouderenzorg. Zorgrobots kunnen een cruciale rol spelen om de personeelstekorten en stijgende kosten te beheersen. Dan moeten we hen wel omarmen en regelgeving aanpassen.

Robots kunnen taken in de zorg overnemen, van basale handelingen zoals het rondbrengen van medicatie en het optillen van patiënten tot complexere zaken zoals monitoring van vitale functies en eenzaamheidsbestrijding. Door de ondersteunende rol van robots stijgt de productiviteit van zorgmedewerkers en daalt de behoefte aan menselijke arbeid. Gegevens van zorgverzekeraars tonen aan dat de inzet van robots en de bijbehorende lagere zorgkosten directe voordelen opleveren. Op de lange termijn is de potentiële impact van zorgrobots op onze zorgkosten enorm.

Ondanks de hoge nood krijgt de inzet van robots nog geen vrij baan. Dat komt door weerstand uit maatschappij en zorgsector en door innovatiebeperkende Nederlandse en Europese wet- en regelgeving. Zorgverleners en familieleden hebben vaak moeite met het idee dat een robot menselijk contact vervangt en dat er geen controle is op de geleverde zorg door de robot.

Tegenover de vrees dat zorgrobots menselijk contact vervangen, staat een toekomstvisie waarin zij juist de druk verlichten en ons zorgstelsel duurzamer maken. Met gerichte investeringen, onderzoek en openheid voor innovatie kunnen we aan een toekomst werken waarin zowel de zorgkwaliteit als -kosten in balans zijn. Onze maatschappij, en in het bijzonder onze ouderen, verdienen een zorgsysteem dat bestand is tegen de uitdagingen van de toekomst.

Bron: Rijksoverheid
Het bericht Robots onmisbaar om ouderenzorg betaalbaar te houden verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Hoe één letter verschil in het DNA een immuunreactie aanstuurt


Niet-coderend RNA stuurt door interleukine gereguleerd ontstekingsproces aan

Eén letter verschil in ons DNA bepaalt of het BCG-vaccin goede bescherming biedt tegen tuberculose of niet. Onderzoekers van het Radboudumc hebben opgehelderd hoe die ene letter verschil de activatie en deactivatie van het immuunsysteem beïnvloedt. De ontdekking, gepubliceerd in Nature Genetics, geeft niet alleen meer inzicht in interleukine-gestuurde ontstekingsreacties, maar opent ook nieuwe mogelijkheden voor het (bij)sturen van het immuunsysteem.

Mensen kunnen heel verschillend reageren op dezelfde ziekteverwekker of vaccinatie. De een wordt bijvoorbeeld ziek van een binnendringende bacterie, maar de ander niet. En bij sommige mensen werken sommige vaccins veel beter dan bij anderen. De belangrijkste reden voor deze individuele verschillen ligt in ons genetisch materiaal, ons genoom. Een genoom verschilt van persoon tot persoon. Het is deze diversiteit die grotendeels bepaalt hoe we reageren op ziekteverwekkers en vaccinaties. Ons volledige genoom bestaat uit meer dan 3 miljard DNA-moleculen. In deze biologische DNA-letters is onze erfelijkheid opgeslagen. Slechts een klein deel van deze letters, ongeveer 2 procent, bevat informatie voor de eiwitten die in ons lichaam aan het werk zijn. Die eiwitten zijn de werkkrachten in onze cellen; ze bouwen ons op, repareren ons, houden ons in leven. De 2 procent van het genoom die codeert voor eiwitten wordt het exoom genoemd. Lang werd gedacht dat de andere 98 procent van ons DNA eigenlijk overbodig was. Het was genetisch afval – ‘junk DNA’ zonder functie.

Vaccin tegen tuberculose

We weten inmiddels dat dit ‘junk DNA’, hierna het niet-coderende genoom genoemd, wel degelijk heel belangrijk is. Die 98 procent maakt dan wel geen eiwitten, maar helpt wel om die eiwitten vorm te geven, hun productie te coördineren, enzovoort. Het niet-coderend genoom doet dat door stukjes RNA te maken. Zo’n stukje niet-coderend RNA interfereert met allerlei processen in het lichaam. Inclusief de kans dat je (niet) ziek wordt van een ziekteverwekker en of een vaccin je wel of niet goed beschermt. Laten we als voorbeeld het BCG-vaccin nemen dat beschermt tegen tuberculose (TB). Dit vaccin blijkt niet alleen te beschermen tegen TB, maar tegen meer infecties door (epigenetische) veranderingen die het vaccin oproept in bloedvormende stamcellen in het beenmerg.

Andere DNA-letter, andere immuunreactie

Deze stamcellen produceren onder andere de witte bloedcellen die belangrijk zijn in het immuunsysteem. Maar het BCG vaccin werkt niet bij iedereen even goed! Het blijkt dat slechts één letter verschil in het erfelijk materiaal dit onderscheid aanstuurt. Zo’n ‘één letter verschil’ wordt een single-nucleotide polymorfisme genoemd, afgekort SNP en uitgesproken als ‘snip’. Bij mensen met de letter G (voor guanine) op deze plaats in het genoom werkt vaccinatie heel goed. Bij mensen met een A (voor adenine) werkt het vaccin maar matig. De vraag is dus: hoe kan één letter verschil zo’n grote invloed hebben op het functioneren van iemands immuunsysteem? Musa Mhlanga en Ezio Fok van het Radboudumc en hun collega’s probeerden deze vraag te beantwoorden. Fok: “We weten dat een BCG-vaccin interleukine-1β activeert. Dit zet een ontstekingsproces in gang waardoor het immuunsysteem bescherming opbouwt tegen tuberculose en andere ziekteverwekkers. Maar waarom werkt het vaccin heel goed bij mensen met een G-SNP en is het minder efficiënt bij mensen met een A-SNP? Wat gebeurt daar precies in die moleculaire broedstoof, waarom veroorzaken die G en A zo’n groot verschil in de manier waarop ons immuunsysteem functioneert?”

Regisseur van het ontstekingsproces

De onderzoekers ontdekten dat de SNP deel uitmaakt van een lang stuk niet-coderend RNA (lncRNA) dat ze AMANZI hebben genoemd. AMANZI blijkt de regisseur te zijn van interleukine-1β (IL-1β), dat de kern vormt van het ontstekingsproces. Nadat het BCG-vaccin is toegediend, activeert AMANZI IL-37 en zet het de ontstekingsreactie in gang die de activiteit van IL-1β reguleert. Dit proces van regulering van IL-1β is belangrijk voor het bereiken van een langetermijngeheugen van vaccinatie door middel van een proces dat getrainde immuniteit wordt genoemd. Mihai Netea van het Radboudumc ontdekte in 2013 voor het eerst dat getrainde immuniteit belangrijk is voor de beschermende werking van vaccins zoals BCG. “Dit bovenstaande proces vindt plaats bij mensen met het G-SNP,” zegt Mhlanga, “maar het is minder effectief bij mensen met een A-SNP. Bij hen [A-SNP] houdt AMANZI de IL-37 ‘rem’ stabiel in stand. Als gevolg daarvan verloopt de immuunrespons op het vaccin en de ziekteverwekker niet goed omdat IL-1β wordt gedempt. Mensen met het G-SNP bouwen dus een functionele afweer op, terwijl dit bij mensen met het A-SNP niet het geval is. Om dit te controleren verwijderden we de A-SNP AMANZI variant in witte bloedcellen. Als gevolg daarvan zagen we dat er weer een ontstekingsbevorderende bescherming werd opgebouwd, waarmee het effect van het één-letter verschil in AMANZI opnieuw werd aangetoond.”

Epigenetica

AMANZI oefent zijn invloed uit door genen aan en uit te zetten, het onderzoeksgebied van de epigenetica. In Nature Genetics laten de onderzoekers in detail zien hoe lange stukken niet-coderend RNA (lncRNA) dit uitvoeren en hoe kleine variaties van slechts één letter zo’n epigenetisch proces beïnvloeden, met ingrijpende gevolgen. Dit geldt niet alleen voor AMANZI, maar ongetwijfeld voor veel meer lncRNA’s, stellen ze. Die variaties kunnen neutraal zijn, maar kunnen ook processen in het immuunsysteem negatief of positief beïnvloeden. In dit specifieke geval gaat het om een interleukine-gedreven ontstekingsproces. Mhlanga: “Verschillende lncRNA’s spelen een rol in dit proces, en verschillen in één letter – SNP’s dus – kunnen ook het effect van dit ontstekingsproces versterken of verzwakken. Verder onderzoek is nodig om het gecombineerde effect van meerdere polymorfismen op deze IL-1β-gestuurde immuunreacties te begrijpen. Uiteindelijk willen we alle componenten van IL-1β signalering en getrainde immuniteit in kaart brengen om hun klinische bruikbaarheid te achterhalen. Belangrijk is dat negen van de tien SNP’s zich in niet-coderende regio’s van het genoom bevinden.”

Publicatie in Nature Genetics: A chromatin-regulated biphasic circuit coordinates IL-1β-mediated inflammation – Ezio T. Fok, Simone J. C. F. M. Moorlag, Yutaka Negishi, Laszlo A. Groh, Jéssica Cristina dos Santos, Cathrin Gräwe, Valerie Villacorta Monge, Daphne D. D. Craenmehr, Mellanie van Roosmalen, David Pablo da Cunha Jolvino, Letícia Busato Migliorini, Ary Serpa Neto, Patricia Severino, Michiel Vermeulen, Leo A. B. Joosten, Mihai G. Netea, Stephanie Fanucchi & Musa M. Mhlanga.

Bron: Radboudumc
Het bericht Hoe één letter verschil in het DNA een immuunreactie aanstuurt verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Vlotte overgang naar volwassenenzorg voor chronisch zieke kinderen


Een gedegen transitieprogramma

Kinderartsen dragen de zorg voor chronisch zieke kinderen tot hun achttiende jaar. Daarna gaan de jongvolwassenen over naar artsen van de volwassenenzorg. Deze overgang vraagt om een goede voorbereiding en begeleiding. De transitiewerkgroep van het Radboudumc Amalia kinderziekenhuis heeft hiervoor een leidraad ontwikkeld en deze het afgelopen jaar geïmplementeerd, tot grote tevredenheid van alle betrokkenen.

Patiënten die op jonge leeftijd geconfronteerd worden met een chronische ziekte worden in het Amalia kinderziekenhuis gedurende hun kinderleeftijd verzorgd en behandeld door kinderartsen. Maar ook deze kinderen worden groot. Als zij 18 jaar oud worden en dus volgens de wet volwassen zijn, verandert de zorg voor deze patiënten. Ze gaan dan over van zorg vanuit een kinderziekenhuis naar zorg vanuit het volwassenenziekenhuis; deze overgang wordt transitie genoemd.

Landelijke leidraad

Dat een goede voorbereiding op deze overgang en begeleiding van de jongeren en hun ouders en/of verzorgers in dit proces noodzakelijk is, is al jarenlang wereldwijd bekend. Maar tot een jaar geleden werden deze voorbereiding en begeleiding binnen het Amalia Kinderziekenhuis door ieder specialisme naar eigen inzicht ingevuld. Door de komst van de landelijke kwaliteitsstandaard ‘Jongeren in transitie van kinderzorg naar volwassenenzorg’ in 2022 kwam hier in het Amalia kinderziekenhuis verandering in.   De kwaliteitsstandaard is een belangrijk document voor alle artsen en andere zorgverleners die betrokken zijn bij chronisch zieke kinderen, omdat hierin beschreven wordt wat nodig is om te komen tot een goede overgang naar de volwassenenzorg. Met behulp van deze kwaliteitsstandaard, adviezen vanuit Op Eigen Benen van het Lectoraat transitiezorg in Rotterdam en input vanuit jongeren, ouders en zorgverleners, werd voor het gehele Amalia kinderziekenhuis een transitieleidraad ontwikkeld waarmee jongeren en hun ouders en/of verzorgers nu op een eenduidige manier worden voorbereid op deze overgang. Maar ook bevordert deze leidraad de onderlinge samenwerking tussen alle zorgverleners die betrokken zijn bij de patiënt.

Op tijd voorbereiden van de patiënt

De zogenoemde transitieleidraad helpt de jongere en ouders en/of verzorgers al ruim voordat deze 18 jaar wordt met de voorbereidingen op de ‘transitie naar volwassenen zorg’. Het transitieprogramma start ongeveer vanaf 12 jaar, waarna er jaarlijks een specifiek transitiegesprek plaatsvindt. Tijdens dit gesprek wordt met behulp van een transitievragenlijst met de jongere en/of ouders stilgestaan bij onderwerpen zoals de kennis die de jongere zelf heeft over zijn ziekte, zelfstandigheid, zelfbeeld, opgroeien met een chronische ziekte, school, toekomst, seksualiteit, enz. Zo nodig worden specifieke afspraken gemaakt en de voortgang wordt gemonitord. 

Ook zullen jongeren gaandeweg moeten leren om als volwassen patiënt zelfstandig een gesprek te voeren met een zorgverlener en zelf keuzes te maken in de behandeling en de eventuele consequenties daarvan. Vaak wordt dit vanaf een jaar of zestien daadwerkelijk met de jongere in de spreekkamer geoefend, zodat de jongeren en ouders aan de nieuwe situatie kunnen wennen. Dit zorgt ervoor dat de jongere en ouders/verzorgers beter voorbereid de overstap kunnen maken. Ook is het van groot belang om op tijd na te denken over een goede overdracht van de zorg naar de juiste volwassen arts, specialist of zorginstelling, want in sommige gevallen kan het even zoeken zijn om ‘passende’ zorg en behandeling op volwassen leeftijd te vinden. Veel jongeren en ouders maken rondom het achttiende levensjaar kennis met de nieuwe volwassenen zorgverlener(s) voorafgaand aan de daadwerkelijke overgang.

Transitie-coördinator

De ontwikkeling van meer kennis, zelfstandigheid en zorgdragen voor een goede overdracht van zorg gaat meestal niet vanzelf en hierbij zullen patiënt en ouders en/of verzorgers ondersteund moeten worden. Een transitie-coördinator kan hierin een belangrijke rol spelen. Geen vreemde, maar iemand vanuit het behandelend team die al bekend is vanuit het kinderziekenhuis. Deze coördinator is de schakel tussen kinderzorg en volwassenenzorg. Zo kunnen patiënt en omgeving stap voor stap voorbereid worden op de verandering in de zorg. Maar ook na deze overdracht is het in de eerste jaren van groot belang om meer aandacht te hebben voor deze jongeren omdat zij nog volop in ontwikkeling zijn. Daarom is het belangrijk dat zowel zorgverleners vanuit de kinderzorg als volwassenenzorg betrokken zijn bij een dergelijk transitieprogramma.

Positieve ervaringen

Zowel patiënten, ouders/ verzorgers, zorgverleners en de transitiewerkgroep zijn tevreden met de groeiende aandacht voor deze belangrijke overgang en de implementatie van de (kinder)ziekenhuisbrede transitieleidraad in het afgelopen jaar.  De jongeren die al voorbereid zijn met een transitieprogramma lieten positieve reacties horen gedurende het proces en na de overstap. Waar voorheen jongeren soms in het spreekwoordelijke ‘gat’ vielen en soms zelfs uitvielen, omdat ze hun draai in de nieuwe situatie niet konden vinden, zorgt het transitieprogramma ervoor dat bij zowel de jongere als ouders/verzorgers en zorgverleners voorafgaand aan de overgang meer bewustwording is en zij beter voorbereid zijn en zich sterker voelen in een voor hen nieuwe situatie rondom hun zorg na hun achttiende verjaardag.  

Aniek (18 jaar) met reuma: “Het transitietraject heeft me veel eigen regie opgeleverd, ik bereid de afspraken nu zelf voor en neem zelf de leiding in de gesprekken met de arts en verpleegkundig specialist. Dit heb ik de afgelopen jaren geleerd. Daarnaast heb ik inzicht gekregen in het sociale aspect zoals school, vrienden en contacten rondom de ziekte. Hierdoor ben ik ook in contact gekomen met de jongeren reumavereniging (youth R well). Daardoor ben ik gegroeid in acceptatie ten aanzien van hoe ik zelf in elkaar zit.”

Bron: Amalia Kinderziekenhuis
Het bericht Vlotte overgang naar volwassenenzorg voor chronisch zieke kinderen verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Mensen kunnen komende dagen overlast verwachten door houtrook’


Gezelligheid en warmte bij het haardvuur en een mooi alternatief voor de hoge energieprijzen. Toch is hout stoken slecht voor de gezondheid. De rook is ongezond omdat bij verbranding van hout schadelijke stoffen vrijkomen, zoals fijnstof, koolwaterstoffen, benzeen en koolmonoxide.

Rook is voor iedereen ongezond, maar vooral voor mensen met luchtwegaandoeningen, hart- en vaatziekten, ouderen en kinderen. Zij kunnen dan ook eerder klachten ontwikkelingen door houtrook.

Weersomstandigheden ongunstig

Vaak waait het in ons land en dan blijft de rook van houtkachels niet ‘hangen’, maar de komende dagen staat er juist weinig wind. Daardoor waait de rook minder goed weg en kunnen mensen klachten ervaren. Als de luchtkwaliteit al slecht is, bijvoorbeeld bij smog door fijnstof, verergert rook de situatie. We raden dan ook aan om vooral deze dagen de houtkachel uit te laten.

In het weekend steekt er weer een matige wind op en zal de luchtkwaliteit langzaam weer verbeteren. Dan kan ook de open haard weer even aan.

Rico Schröder, Meteoroloog, Weeronline
Het bericht Mensen kunnen komende dagen overlast verwachten door houtrook’ verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel

x

Korting eigen risico zorgverzekering verhogen 2024


Als je in 2024 het eigen risico bij je zorgverzekering verhoogt, krijg je waarschijnlijk minder korting op de premie dan in 2023. Toch kan het je nog steeds een mooie korting opleveren van honderden euro’s per jaar. In dit artikel leggen we je uit wat het eigen risico is, en waarom de zorgverzekeraars een lagere korting geven.

Minder korting bij eigen risico verhogen 2024

Je krijgt minder korting bij het verhogen van je eigen risico voor de zorgverzekering in 2024. Dat blijkt uit een inventarisatie van de financiële vergelijkingssite Geld.nl. Zeventien zorgverzekeraars geven minder korting bij het verhogen van je eigen risico. “De gemiddelde korting voor het maximaal eigen risico van 885 euro daalt bijna 50 euro per jaar”, zegt Amanda Bulthuis, expert geld & verzekeringen bij Geld.nl. FBTO, de zorgverzekeraar met de grootste daling in korting op het eigen risico, biedt in 2024 voor hun basispolis 120 euro minder korting per jaar als je het eigen risico verhoogt naar 885 euro. Dit is een daling van 66,7 procent ten opzichte van 2023.

ZorgverzekeraarKorting per maand 2023 bij max. eigen risico (€885)Korting per maand 2024 bij max. eigen risico (€885)Verschil per jaarVerschil in %Anderzorg€ 20,00€ 17,50€ 30,00-12,5%CZ€ 17,50€ 15,00€ 30,00-14,3%CZ Direct€ 20,00€ 15,00€ 60,00-25,0%De Friesland – Zelf Bewust Polis€ 15,00€ 10,00€ 60,00-33,3%DSW€ 16,50€ 15,00€ 18,00-9,1%FBTO  – Basis€ 15,00€ 5,00€ 120,00-66,7%FBTO – Basis Plus€ 20,00€ 17,50€ 30,00-12,5%HEMA€ 19,00€ 17,50€ 18,00-7,9%InTwente€ 20,00€ 15,00€ 60,00-25,0%IZA€ 20,25€ 17,50€ 33,00-13,6%Just€ 20,00€ 17,50€ 30,00-12,5%Menzis – Basis Voordelig Polis€ 20,00€ 17,50€ 30,00-12,5%OHRA€ 24,83€ 15,00€ 117,96-39,6%Salland€ 25,00€ 17,50€ 90,00-30,0%Stad Holland€ 17,50€ 15,00€ 30,00-14,3%VGZ Bewuzt€ 20,00€ 16,00€ 48,00-20,0%ZieZo€ 17,50€ 14,00€ 42,00-20,0%Zorg en Zekerheid€ 25,00€ 21,00€ 48,00-16,0%Gemiddelde€ 19,62€ 15,47€ 49,72-21%

Bij het verhogen van je eigen risico betaal je dus minder premie voor de basisverzekering. Om dit te kunnen betalen, rekenen zorgverzekeraars een hogere premie voor mensen die hun eigen risico niet verhogen. “Zorgverzekeraars maken nu het verhogen van je eigen risico minder aantrekkelijk. Zo hoeft de premie van de basisverzekering met de standaard eigen risico van 385 euro minder hard te stijgen in 2024”, zegt Bulthuis.

Wat is eigen risico zorgverzekering?

Het eigen risico in een zorgverzekering is het bedrag dat je zelf moet betalen voor zorgkosten voordat je zorgverzekering deze kosten vergoedt. Alle inwoners van Nederland zijn verplicht om een eigen risico te betalen. Dit geldt overigens niet voor kinderen onder de 18 jaar. Het minimale bedrag van het eigen risico voor de zorgverzekering is 385 euro per jaar. Je betaalt tot dit bedrag je gemaakte zorgkosten uit de basisverzekering zelf. Zijn je zorgkosten hoger dan dit eigen risico? Dan wordt de rest door je zorgverzekeraar vergoed.

Waarom eigen risico verhogen?

Je hebt ook de optie om je eigen risico te verhogen. Je kunt het eigen risico in stappen van 100 euro verhogen, tot een maximumbedrag van 885 euro (dus 500 euro extra eigen risico). Wanneer je je eigen risico verhoogt, krijg je korting op je zorgpremie. Met een hoger eigen risico betaal je dus een lagere zorgpremie. Let hierbij echter goed op, heb jij vaak zorg uit de basisverzekering nodig? Dan is het verhogen van je eigen risico geen verstandige optie, je moet dan een hoger bedrag zelf betalen. Verhoog je eigen risico dus alleen wanneer je geen of weinig zorgkosten verwacht en wanneer je voldoende spaargeld achter de hand hebt voor als je onverwachts toch veel zorg uit de basisverzekering nodig hebt. Tip! Je kunt tussen half november en 31 december overstappen van zorgverzekering. Op Geld.nl kun je eenvoudig zorgverzekeringen vergelijken, zodat je snel een goedkope basisverzekering vindt met het eigen risico bedrag van jouw keuze.
Het bericht Korting eigen risico zorgverzekering verhogen 2024 verscheen eerst op MedicalFacts.nl.
Lees het originele artikel